9 juli 2013,
Hidden Lake….gevonden.
Gisteravond is hier flink
onweer geweest. Het leek al dreigend toen we aankwamen maar het werd nog wel
wat erger. Donkere dreigende luchten tegen donkere bergen……het werd steeds
donkerder. Het daverde en het rommelde en de regen rammelde op het dak. Waren
wij blij dat we niet in een tentje zaten. Eigenlijk de hele avond is het donker
en dreigend geweest maar zoals we gisteren als schreven als beloning mooie
luchten. Alle raampjes hadden we dicht gedaan voor de nacht en het was frisjes.
Gelukkig hebben we extra dekens en die hebben we maar gebruikt. Vanmorgen was
het helemaal verdwenen, en was het zonnig en prachtig mooi weer. Klaas had het
plan bedacht om met de shuttle bus tot halverwege het park te rijden, de
laatste stop bij Logan Pass. Daarvoor moesten we wel eerst met de camper naar
de vertrekplaats van die bus en dat is bij het visitor centrum.
We kunnen wel met de camper
maar dit is veel gemakkelijker. Kunnen we rustig zittend de omgeving verkennen.
We komen weer door het dorpje St. Mary. Het dorpje ligt langs de grens van
Glacier NP en niet in het reservaat van de Blackfeet Indian Reservation. Het
dorp is het meest oostelijke punt van de Going-to-the-Sun Road die het park van
oost naar west doorsnijdt. Het hele jaar door wonen er minder dan 50 mensen in
het dorp. Op drukke zomeravonden vertienvoudigd dit aantal. Er zijn
verschillende lodges, restaurants, cafés, een kleine supermarkt, twee benzinestations
en een paar campings.Vooral St. Mary Lodge en Resort is een heel imposant
gebouw. Een groot aantal medewerkers van het National Park Service woont in dit
park naast het dorp. Dan komen we bij de afslag naar Going to the Sun Road. Al
rijdend richting visitor center komen we langs het bord met Glacier National
Park; nou dat moet even op de foto.
We zijn in Glacier National Park. Het is een
nationaal park in de Amerikaanse staat Montana. Het park ligt in de Rocky
Mountains op de grens met Canada. Glacier National Park grenst aan Waterton
Lakes National Park in Canada. De twee parken staan bekend als de Waterton-Glacier
International Peace Park en werden aangeduid als 's werelds eerste
International Peace Park in 1932. Beide parken zijn door de Verenigde Naties
aangewezen als Biosphere Reserves in 1976 en in 1995 als World Heritage sites.
De bergen van het Glacier National Park behoren tot de Rocky Mountains. Er zijn
op zijn minst honderdvijftig bergpieken van 2400 meter en hoger. Zes daarvan
zijn hoger dan 3000 meter, waarvan Mount Cleveland (3190 m) het hoogste is. De
bergen in het park zijn verdeeld over de bergketens Clark Range, Lewis Range en
Livingston Range. De vorming van de bergen van het Glacier National Park begon
170 miljoen jaar geleden. De oude rotsen werden, naar het oosten, over de veel
jongere gesteentelagen omhoog gedrukt. Dit is nu bekend als de Lewis
Overthrust.
Lewis Overtrhust Fault |
Dit is een geologische
duwfout van de Rocky Mountains in Glacier National Park. De Lewis en Livingston
bergketens zijn de zichtbare herinneringen van deze fout. De Rocky Mountain
Front is het meest oostelijke gedeelte van de Lewis Range die abrupt eindigt op
een hoogte van 4.000 tot 5.000 voet (1.200 tot 1.500 m) boven de Great Plains.
De Lewis Overthrust vormde
de Rocky Mountains als gevolg van botsende tektonische platen. Spanningen op de
continentale platen duwde een enorme rotswig meer dan 50 mile (80 km)
oostwaarts. De rotswig, die verscheidene mijlen dik en een paar honderd mijl
lang was, bestond uit Proterozoic rotsformaties. De onderliggende laag bestond
uit zachter materiaal, krijt tijdperk rotsen die meer dan 1400 miljoen jaar
jonger dan de overthrust laag waren.
dwars doorsnede Liningstone and Lewis Range |
Chief Mountain is een zeer
zichtbaar voorbeeld van de Lewis Overthrust. De berg is een geïsoleerd
overblijfsel van de oostelijke rand van de bovenplaat. Erosie heeft na verloop
van tijd de berg gevormd in haar karakteristieke vorm, waardoor deze hoog boven
de prairie uit torent.
De huidige vorm van de Lewis
en Livingston bergketens en de posities en grootte van de meren zijn
aanwijzingen dat dit gebied gevormd is door het ijs. Tijdens de laatste ijstijd
hebben enorme gletsjers van soms wel bijna een kilometer dik, delen van de
bergen in het park weggeschuurd. Daardoor werden diepe valleien en scherpe
bergranden gevormd. Aan het einde van de ijstijd begonnen de lager gelegen
gletsjers te smelten, en vormden zich grote bergmeren op de plaatsen waar zich
eerst de gletsjers bevonden. Sinds het einde van de Kleine IJstijd trekken de
gletsjers in het park zich terug, een wereldwijde trend. Uit een studie naar
foto's en kaarten blijkt dat van de naar schatting 150 gletsjers die in het
midden van de 19e eeuw in het park bekend waren nog maar 25 over zijn in 2010.
Op foto's is goed te zien dat in de laatste tachtig jaar Grinnell Glacier een
stuk kleiner is geworden. Van de huidige gletsjers in het park is Grinnell
Glacier de grootste. Wetenschappers schatten dat de gletsjers in het park tegen
2020 verdwenen zijn als de huidige klimaatverandering aanhoudt.
Area's in Glacier National Park |
Glacier National Park kun je opdelen in verschillende
gedeelten. De Continental Divide verdeelt Glacier NP in twee gedeelten, West en
East Glacier. In West Glacier vind je richting Canada de North Fork Area, naar
beneden heb je de Lake Mc.Donald Area. Richting East Glacier passeer je de
Southern Sector dit is een gebied waar weinig mensen komen. Vervolgens steek je
de Continental Divide over en krijg je het East gedeelte en kom je bij Two
Medicine Area. In de East Area vind je de St. Mary Area en Many Glacier Area.
Meer richting Canada is de Belly River County en Highline Area. Ook een gebied
waar weinig mensen komen.
Ontdekking van Glacier NP.
Uit archeologisch onderzoek is bewijs gevonden dat 10.000 jaar geleden indianen
leefden in dit gebied. De vroegste stammen (tribes) waren de Salish, Flathead,
Shoshone en Cheyenne. De Blackfeet kwamen rond het begin van de 18e eeuw. Zij
domineerden al snel de oostelijke hellingen van het huidige park, evenals de Great Plains naar het
oosten. Het gebied wat nu Glacier NP is, gaf de Blackfeet beschutting tegen de
barre winterse winden van de vlakten. Verder konden ze hun traditionele jacht
op bizons aanvullen met ander wild. De Blackfeet beschouwden de bergen van dit
gebied, met name Chief Mountain en de regio bij Two Medicine, als de "ruggengraat
van de Wereld". In 1895 verkocht Chief White Kalf van de Blackfeet 800.000
acres ( 3.200 km2 ) van het berggebied
aan de Amerikaanse overheid voor $ 1.500.000. De voorwaarde was wel dat
de Blackfeet het gebruiksrecht van de grond zouden houden voor de jacht.
Vandaag de dag bevindt zich het Blackfeet Indian Reservation zich ten oosten
van het park. Het Flathead Indian Reservation ligt ten westen en ten zuiden van
Galcier NP.
Ook Lewis en Clark trokken in
1806, via de rivier de Marias, door dit gebied. Dit heeft geleid naar andere
verkenningen bijv. in 1885 door George Bird Grinnell. Hij werd zo geïnspireerd
door het landschap dat hij de komende twee decennia er aan werkte er een
nationaal park van te maken. Ver weg in het noordwesten van Montana, aan het
zicht onttrokken door een clustering van bergtoppen, ligt een verborgen hoek “de Kroon van het continent”
Zo omschreef Grinnell in 1901 deze regio en zijn inspanningen hebben geleid tot
het uiteindelijke park.
Many Glacier Hotel (Wikipedia) |
In de tussentijd gebeurde er
van alles zoals de bouw van het Many Glacier Hotel bij het Swiftcurrent Lake in
1891. De aanleg van een spoorlijn door de Great Northern Railway. De spoorlijn
ging langs de zuidelijke grens van het park en kruiste de Continental Divide
bij Marias Pass op een hoogte van 5213 feet (1589 m). Om het gebruik van de
spoorlijn te stimuleren maakte de spoorwegmaatschappij reclame voor de
prachtige natuur in deze regio. Het bedrijf lobbyde bij het Congres van de Verenigde Staten om
het gebied te behouden. Ook andere natuurbeschermers spanden zich hier voor in
en in 1910 werd de regio aangewezen als nationaal park. Om het toerisme te
bevorderen bouwde de Great Northern Railway in 1910, verspreid over het park,
een aantal hotels en chalets. Deze gebouwen werden gebouwd naar Zwitserse
architectuur: men wilde een "America's Zwitserland " creëren. Deze
historische hotels en chalets zijn opgenomen in het National Register of
Historic Places.
map shuttle stops from St. Mary - Logan Pass |
Voor dat we het weten zijn we
bij het Visitor Center. Voor de camper is genoeg plek. Aangezien we vroeg
vertrekken was een kopje koffie op de parkeerplaats nog een goed idee. Het
wordt echter een haastig bakkie want de bus is er al en die willen we niet
missen. In de bus gaan we op weg naar het Hidden (verborgen) Lake. Deze shuttle
bus is service van het park en is reuze handig. Regelmatig rijden ze langs alle
belangrijke plaatsen, overal kun je in en uitstappen en het kost niets. Omdat
we in het east gedeelte zitten hebben we de rode lijn. Die gaat van St. Mary
Visitor Center tot Logan Pass. De bus is zo goed als vol en onderweg stappen
nog reizigers in. Die staan op een de camping van Rising Sun in Glacier NP. De
medereizigers wisselen ervaringen uit en daar doen wij ons voordeel ook mee.
Welke trail wel te doen, en de moeite waard is. Aan de rechterkant zien we
grote rotswanden met East Flattop Mountain, Otokomi Mountain en Goat Mountain.
Aan de linkerkant zien we Saint Mary Lake.
Saint Mary Lake is het tweede
grootste meer in Glacier National Park. De Going to the Sun Road loopt parallel
langs het meer. Het meer ligt op een hoogte van 4.484 voet (1.367 ) en ligt daardoor het bijna 1.500 voet (460
m) hoger dan Lake Mc.Donald. Dit laatste meer is het grootste in het park en
ligt aan de westkant van het Continentaal Divide. St. Mary Lake is een
langgerekt meer van 15,9 km en 91 meter diep.
Halverwege versmald het meer zich
en dat wordt the Narrows genoemd. Het is een koud meer en de temperatuur komt
zelden boven de 10°C uit. In de winter bevriest het geheel met soms een
ijsdikte van 4 meter. In het meer ligt ook een klein eilandje, Goose Island
genaamd. Hoe ze aan de naam komen geen idee, maar het stelt weinig voor.
Het is een prachtige rit. De
weg slingert zich langs de bergwand. Aan de rechterkant de grote bergen zoals
Goining to sun Montain en Piegan Mountain. Links van ons een diep ravijn of vallei
met in de diepte Siyeh Creek die over gaat in de Reynolds Creek. Het is een
prachtig gezicht. Waterstromen die van de berg afkomen en via de heuvel naar de
kreek stromen.
Het valt niet mee foto’s door
het raam van de rijdende bus te maken. De zon weerkaatst op het glas en het
raam is niet overal schoon. Op het eind komen we bij het eindpunt, Logan
Visitor Center. Het is er gezellig druk. Dit is ook het eindpunt van de bus die
van de westkant komt. Als je zou willen kun je overstappen en dan door het hele
park rijden.
Wij gaan later nog een paar
dagen naar de westkant van het park en doen dat dus nu niet. In het park rijden
ook commerciële bussen, van die rode oudjes waarvan het dak opgeklapt kan
worden. Deze worden vooral gebruikt om echte rondritten te maken. Ook rijden
veel mensen met eigen auto’s door het park. Bij de bus stop is een grote parkeerplaats
met toiletten en de nodige informatie over de te lopen tochten. Even in het
Visitors Center kijken en Nanda ziet gelijk een familie lid. Niet in levende
lijve maar een opgestopte. Toch voelt ze zich aangetrokken, waarschijnlijk is
ze in haar vorige leven marmot geweest.
Het Logan Visitor Center is geopend van juni tot midden oktober en ligt precies op de Continental Divide. In het centrum is veel informatie te vinden over het alpine landschap dat ongeveer 1/3 deel van het park beslaat. Ons plan is om de tocht naar het Hidden Lake te doen. Al veel gelezen over deze trail en die moet heel mooi zijn. We gaan op weg en we zijn niet de enigen. Het is een populaire trail. Het eerste stuk gaat over een beton pad en dan over vlonders.
Om ons heen een prachtig
landschap, bergen met sneeuw, smeltwater, voorjaars bloemen die net boven de
grond uitkomen. Het is prachtig weer en we genieten volop. Voor ons zien we een
grote berg, Clements Mountain. Daar moeten we om heen om bij Hidden Lake te
komen. We hebben gelezen dat de trail, tot het uitzichtpunt over het meer, heen
en terug 5 km. is. Het hoogteverschil is niet groot maar 140 meter. Al redelijk
gauw komen we in de sneeuw en ondanks dat we in de korte broek lopen is het
helemaal niet koud.
Het blijkt dat de trail nog voor
een groot gedeelte onder de sneeuw ligt. Dus over de sneeuw. We hebben wel
schoenen met profiel maar het is glibberen. De sneeuw is half gesmolten en
aangetrapt. Sommige stukken zijn redelijk steil en bij een misstap maak je een
behoorlijke schuiver. Vooral op plekken waar we de terugkerende lopers moeten
passeren. Aan een glijpartij hebben we
geen zin in dus doen we heel voorzichtig. De bergen voor ons zijn groot
en dichtbij, ook daar ligt nog sneeuw op. Al lopend komen we door verschillende
sneeuwvlaktes. Ook gedeeltes waar de sneeuw aan het smelten is.
Daar beginnen
voorjaarsbloemen te groeien en het is er nat. Er bloeien mooi kleine gele dwerg
lelies, Glacier Lily. Soms staat er hier en daar één maar op andere plekken is
het een geel veld. Op de zuidkant zijn de bloemen al in bloei en de andere
zijde is de beplanting nog bruin. Op sommige gedeeltes markeren gekleurde
paaltjes de route want die is soms niet te zien. Het is dat we het weten maar
al lopend kruisen we een aantal malen de Continental Divide. Ook het meer is
helemaal niet te zien, geen idee welke kant het op ligt. Af en toe zien we een
paar dennenbomen en even later komen we aan de zuidkant. We hoeven nu niet meer
door de sneeuw te worstelen. Berggeiten komen hier voor en ook wij zien ze, een
stuk of 5 in totaal. Hun vacht is rafelig en ze zijn duidelijk aan een nieuwe
toe. Dit hun rui periode. Ze verliezen hun wintervacht en hun zomertenue komt
er onder vandaan. Zo half om half zijn ze er niet mooier op geworden. We zien
een bok, een aantal geiten en een jong. Ze zijn helemaal niet bang en ondanks
de drukte grazen ze mooi door.
Mountain Goat |
De sneeuwgeit komt voor op
steile hellingen, hoog in de gebergten van het westen en het noordwesten van
Noord-Amerika, in Zuidoost-Alaska, Zuid-Yukon, en Zuidwest-Mackenzie tot
Oregon, Noord-Idaho en Noordwest-Montana. Ook in andere berggebieden in
Noord-Amerika is hij ingevoerd, waaronder in Nevada, Utah, Colorado, Wyoming en
South Dakota. 's Zomers leeft hij tot op 4000 meter hoogte, 's winters is hij
lager te vinden in de alpenweiden tot aan de rand van de boomgrens en zelfs in
de dalen. Hij waagt zich 's zomers geregeld boven de sneeuwgrens, waar weinig
andere grote dieren zich wagen.
Dit gebied is door de sneeuw,
ijs en steile rotsen vrij ontoegankelijk. De sneeuwgeit weet echter te
overleven op de steilste rotswanden en aan de rand van gletsjers en de eeuwige
sneeuw. Het is een behendige klimmer, die van rots naar rots springt en
sprongen van acht meter naar beneden kan maken.
De sneeuwgeit is een grof
hoefdier met korte, stevige poten. De sneeuwgeit heeft een vrij dikke huid op
de achterzijde van het lichaam. Bij een bok is de huid op de achterzijde tot
2,1 centimeter dik, en op de achterpoten tot 1,5 centimeter. Dit dient als bescherming
tegen de scherpe hoorns van andere mannetjes in gevechten.
De sneeuwgeit heeft een gelig
witte vacht, bestaande uit een dichte wollige onder vacht en daarover langere dek
haren. De onder vacht houdt de warmte vast. Op de nek, schouders en achterlijf
lopen lange manen, en de poten hebben een dikke "broek" van lange
haren. Onder de kin loopt een baardje, dat tot twaalf centimeter lang kan
worden. De rui periode is in juli. De wintervacht is langer dan de zomervacht.
De hoeven zijn breed, met zachte
eeltkussens en een harde rand, zodat het dier niet door de sneeuw zakt en
houvast heeft op de steilste hellingen. Beide geslachten hebben hoorns,
alhoewel die van het mannetje (bok) dikker zijn. De zwarte hoorntjes zijn
puntig en achterwaarts gekromd. Ze worden 15 tot 30 centimeter lang, bij
vrouwtjes tot 23 centimeter. Op de achterzijde van de kop heeft het dier
geurklieren.
De grootte van de sneeuwgeit
verschilt per regio. Dieren in zuidelijke streken zijn kleiner dan noordelijke
dieren. De sneeuwgeit heeft een kop-romplengte van 120 tot 180 centimeter, een
schofthoogte van 90 tot 120 centimeter en een lichaamsgewicht van 46 tot 140
kilogram. Bokken worden groter dan de wijfjes. De bok heeft een schofthoogte
tot 122 meter, een kop-romplengte tot 175 centimeter en een lichaamsgewicht van
70 tot 140 kilogram, de geit heeft een schofthoogte tot 92 centimeter, een
kop-romplengte tot 145 centimeter en een lichaamsgewicht van 53 tot 71
kilogram.
De sneeuwgeit eet gras, jonge
scheuten, bladeren en twijgen van struiken. 's Winters eet hij voornamelijk mos
en korstmos, twijgen van dennen, sparren, jeneverbes en ratelpopulier, en de
wortelstokken van varens. Ook likt hij aan rotsen om zo minerale zouten binnen
te krijgen.
Mountain Goat, young, female and male |
Hoewel de sneeuwgeit goed is
aangepast aan het leven op steile rotskliffen, komen ongelukken voor. Lawines
en vallende rotsen maken de grootste slachtoffers onder sneeuwgeiten. Doordat
de sneeuwgeiten zo hoog leven, zijn ze veilig voor predators. Enkel de
steenarend zal een jong aanvallen. Een sneeuwgeit kan een poema tegenkomen in
een dal. De poema kan kunnen een sneeuwgeit aanvallen, maar de sneeuwgeit is
met zijn scherpe hoeven een gevaarlijk prooidier.
De bronsttijd valt tussen
midden november en midden december, en duurt bijna twee weken. Sneeuwgeiten
zijn polygaam, en het mannetje zal tijdens de bronsttijd op zoek gaan naar
vrouwtjes, trekkende van woongebied naar woongebied. Vrouwtjes laten mannetjes
soms al voor de bronsttijd toe in het woongebied, maar zullen pas in de
bronsttijd paren. Bij voedselschaarste zullen de vrouwtjes echter het mannetje
wegjagen uit hun territorium. Mannetjes zullen de vrouwtjes beschermen tegen
rivalen, maar ze zijn zelf onderschikt aan de vrouwtjes.
Ze graven kuilen van zo'n
dertig centimeter diep, waarin ze hun ontlasting achterlaten. Met een
muskusachtige afscheiding uit de geurklier op de punt van zijn hoorns markeert
het mannetje het vrouwtje, door zijn hoofd langs haar lichaam te schuren. Ook
markeert hij de begroeiing. Rivaliserende mannetjes zullen elkaar bedreigen en
uitdagen, onder andere door om elkaar heen te draaien en schijnaanvallen te
doen. Echte gevechten komen echter zelden voor, omdat de scherpe hoorns
lelijke, zelfs dodelijke verwondingen kunnen toebrengen, maar ook makkelijk
afbreken.
Young Mointain Goat |
De lammeren worden geboren na
een draagtijd van 180 dagen, tussen midden mei en midden juni. Per worp krijgt
een vrouwtje één tot drie lammeren, die zo'n drie kilogram wegen. De lammeren
worden geboren op een steile helling. Jonge sneeuwgeiten kunnen al vlak na de
geboorte lopen en klimmen. Ze lijken op volwassen dieren, maar hebben vaak
bruine haren op de rug. Enkele dagen na de geboorte zullen ze al vast voedsel
eten, alhoewel ze pas in augustus of september worden gespeend. Jongen blijven
bij hun moeder tot de geboorte van de volgende lammeren.
Hidden Lake |
draaien Reaynolds Mountain. Waar je ook kijkt hoge bergen en diepe dalen met af en toe een meer of meertje. We kunnen ook 2,5 km verder tot aan de rand van het meer en dan is de tocht totaal 10 km. heen en terug. Daarvoor moeten we nog een behoorlijk eindje doorlopen en afdalen. Op een gegeven moment moeten we horizontaal een sneeuwhelling over die vrij steil naar beneden afloopt. Smalle looppaden en als je misstapt dan lig je onder aan de berg. Dit wordt mij te gek en ik haak af. Ben dus niet geschikt als berggeit. Jammer voor Klaas maar we gaan terug, glibberend over de sneeuw.
Als we teruglopen komen we
langs een klein meertje. Even zitten en genieten van alles om ons heen. Op een
hoge bergrug zou nog wat te zien zijn en Klaas waagt de klim er naar toe. Het
is geen officieel pad en de ondergrond bestaat uit los puin en grind. Dat klimt
niet zo gemakkelijk. Van boven af inderdaad wel een mooi uitzicht. Zicht op
verschillende bergen zoals Heavy Runner, Almost- Dog, Citadel, Reynolds, en Bearhat
Mountain. Beneden mij zie ik wandelaars van en naar Hidden Lake gaan. Nanda past
op mijn rugzak en zet die even op de grond. Ineens komt er een marmot met een
vaartje
recht op haar aflopen. Jammer, maar voor haar heeft hij geen belangstelling. Het beestje heeft alleen maar aandacht voor de rugzak! Food! Jammer voor hem maar hij krijgt niets!
recht op haar aflopen. Jammer, maar voor haar heeft hij geen belangstelling. Het beestje heeft alleen maar aandacht voor de rugzak! Food! Jammer voor hem maar hij krijgt niets!
Als ik beneden kom krijg ik
het verhaal te horen en als ik om mij heen kijk zie ik meer marmotten. Ze
liggen lekker te zonnen. Het is een prachtig gezicht te zien hoe de beestjes
daar omscharrelen. Soms zie je 3 tot 5 en het volgende moment duiken ze in hun
holletje onder de rotsen Er is er eentje bij die wel even wil poseren. Nou die
wordt vast een wereldster.
De grijze marmot, in het Engels Hoary Marmot. Het is een marmot die voorkomt in het westen van Noord-Amerika. De grijze marmot heeft een dikke harige vacht die op zijn kop en rug zilvergrijs is, en op zijn staart en buik roodbruin. Het dier heeft zijn naam te danken aan zijn zilvergrijze rug. Zijn pootjes zijn zwart, en rond zijn ogen en bek is de vacht wit. Hij heeft kleine
oortjes en lange klauwen aan voor- en achterpoten.
De grijze marmot, in het Engels Hoary Marmot. Het is een marmot die voorkomt in het westen van Noord-Amerika. De grijze marmot heeft een dikke harige vacht die op zijn kop en rug zilvergrijs is, en op zijn staart en buik roodbruin. Het dier heeft zijn naam te danken aan zijn zilvergrijze rug. Zijn pootjes zijn zwart, en rond zijn ogen en bek is de vacht wit. Hij heeft kleine
oortjes en lange klauwen aan voor- en achterpoten.
Het dier wordt tussen de 45
en 60 centimeter lang, en zijn staart meet dan nog 17 tot 25 centimeter. Hij
wordt tussen de 4 en 9 kilo zwaar. Hij
voedt zich daar met grassen, groene planten en zaden. In de herfst ontwikkelt
hij een dikke laag vet, voordat hij in winterslaap gaat. In zijn meest
zuidelijke leefgebied duurt zijn winterslaap van oktober tot februari, maar
meer in het noorden slaapt hij van september tot april.
Onder marmotten zijn vele
vormen van sociaal gedrag waargenomen zoals spelen, vechten, worstelen,
verzorging, en elkaar neus-aan-neus aanraken. Dergelijke activiteit wordt het
vaakst waargenomen in het najaar als aanloop naar de winterslaap.
Marmotten overwinteren zeven
tot acht maanden per jaar in holen. Deze hebben ze uitgegraven in de grond of
onder rotsblokken. Elke kolonie heeft enkele hoofd- en nestkamers en een aantal
kleinere holen. Deze kleinere worden gebruikt om te slapen en als schuilplaats
tegen roofdieren. Vluchtholen zijn het eenvoudigst en het meest talrijk. Ze
bestaan uit een enkele uitgang die 1 tot 2 meter diep is. Elke kolonie graaft gemiddeld
vijf van deze dergelijke holen per jaar en een volwassen kolonie komt soms over
de honderd. Hoofd- en nestkamers zijn groter en complexer en hebben meerdere
ingangen. De kamers liggen veel dieper, tot 3,5 meter, en zijn bekleed met
plantaardig materiaal. Een kolonie heeft naast 1 hoofd-nestkamer maximaal 9
slaap-vluchtkamers.
Grijswitte marmotten zonnen
veelvuldig op de rotsen soms wel tot ruim 40% van hun ochtendtijd. Als het te
heet wordt zoeken ze beschutting onder rotsen of onder de grond.
Grijze marmotten paren vlak na de winterslaap. De draagtijd is ongeveer een maand, waarna er twee tot vier jongen worden geboren. Zij blijven gedurende twee jaar bij hun moeder. Als er voldoende voedsel aanwezig is, leven grijze marmotten in groepen bestaande uit een dominant mannetje, enkele geslachtsrijpe vrouwtjes met hun jongen en een aantal ondergeschikte mannetjes. Alleen het dominante mannetje paart met de vrouwtjes in de groep. Als er minder voedsel beschikbaar is, leeft de grijze marmot in kleine gezinnetjes bestaande uit een mannetje, een vrouwtje en jongen. De grijze marmotten hanteren een vocaal alarmsysteem. Ze waarschuwen elkaar door middel van fluiten en trillers voor vijanden zoals gouden adelaars, grizzly -en zwarte beren, wolven, coyotes, vossen, lynxen, poema's, veelvraten en vossen.
Als we verder gaan zien we zelfs mensen die op teenslippers lopen! Koud! Zo warm is het nou ook weer niet. Het wordt steeds drukker en er komt een sliert wandelaars aan die nog op weg zijn naar Hidden Lake. We komen weer op de sneeuw en het wordt weer glibberen. Nu gaan we een beetje heuvel afwaarts waardoor het nog lastiger wordt. Bij een heuveltje is heel weinig ruimte en iedereen wil tegelijk. Elkaar maar even helpen en gelukkig houden we het op de been. Het laatste stuk gaat weer beter en al snel komen we weer op de vlonders. Verderop zijn een paar jongens aan het stunten op snowboards. Ze hebben een balk geplaatst en daar willen ze over heen glijden. Net zo als de skateboarders doen. Veel publiek staat te kijken als de jongens hun stunt doen. Gaat hun best af en dat doen wij hun niet na. Op de sneeuw van Clements Mountain klimt een skiër. Die klimt zo hoog mogelijk om dan op ski’s af te dalen. Daar wachten wij niet op.
Glacier Lily's |
Hiking map Piegan and Siyeh Pass |
De volgende stop is Gunsight
Pass Trailhead. Vanaf deze plek kun je ook weer naar de bus stop van Siyed Pass
lopen. Wij gaan een combinatie van trails doen. Eerst een stuk Gunsight Trial
tot aan de Saint Mary River en dat de St. Mary en Virginia Trail.
Hiking map St. Mary Falls |
Hiking map St. Mary, Virginia Falls and Baring Falls |
Als we uit de bus komen staan
we op de Jackson Glacier Overlook. Veel zien we niet of we hebben niet in de
gaten waar we naar moeten kijken. Eerst kunnen we het begin van de trail niet
vinden maar een stukje verder begint de Gunsight Trial. Het eerste stuk gaat
door een dennenbos, niet bijzonder. Veel varens en andere redelijk hoge
struiken. Het is een smal paadje en Klaas mag voorop. Je weet nooit wat je
tegenkomt. In de korte broek loopt het niet leuk door deze begroeiing. De
takken schrapen langs je kuiten en knieën en dat voelt niet prettig. Toch
hebben we geen zin de lange broek aan te doen, toch te warm. Ook hier is het
weer heel stil en we komen heel weinig andere wandelaars tegen. Af en toe zien
we wat bloeiende planten maar dat zijn er niet veel. De meeste zijn echt
schaduwplanten. Hier en daar groeit ook beargras. Dacht dat dit hoger in de
bergen groeide maar dus ook op de open plekken in de bossen. Hele vreemde
plant, een lange stengel met daarboven een grote tros bloemen die van onderen
naar boven bloeien.
Na een tijdje lopen komen we
bij de St. Mary River. Deze rivier mond uiteindelijk uit in St. Mary Lake. Het
water is mooi helder. Af en toe heb je kleine watervallen, stroomversnellingen
of cascades, maakt niet uit het is mooi om te zien. Verderop is een hangbrug
waar we even over heen lopen. Zo hebben we een mooi zicht over de rivier. Als
je de hangbrug oversteekt en doorloopt ga je richting Gunsight Pass, dat doen
wij dus niet. Een andere trail gaat langs de rivier richting St. Mary Falls.
Dit is een mooie loop. Af en toen hebben we zicht op de rivier en dat is altijd
mooi om te zien.
Het is heerlijk hier even te
blijven. Het lawaai van de waterval, de kleuren en de mensen om je heen die ook
van dit alles genieten. Na een tijdje gaan we toch weer verder, we willen de
Virginia Falls ook nog even zien. Die moet ongeveer een 2 mijl verderop zijn. Kort
na het passeren van St. Mary Falls volgt de route de Virginia Creek. Tussen St.
Mary en Virginia Falls zijn twee zeer indrukwekkende reeks cascades of watervallen.
Het is prachtig te zien hoe het water over de rotsen stroomt. Na 1,2 mijl zien
we de eerste naamloze en wij maar denken
dat dit de Virginia Falls al is. Een stukje verder zien we een andere kleinere
cascade. We doen even navraag en we horen dat we nog een stukje door moeten
lopen maar dat het zeker de moeite waard is. Na 1,7 mijl is er een afslag naar
de St. Mary Lake Trail. Deze gaat langs de zuidkant van Lake St. Mary naar het
dorpje St. Mary, een wandeling van 10 mile.
Virginia Falls |
Virginia Falls |
Daar treffen we een paar Amerikanen en we raken aan de praat hoe mooi het hier is. Ze Trekken met een camper, zo’n grote bus, door Amerika. Omgerekend is hun camper 14 meter, daar achter hebben ze een auto hangen en dan is de totale lengt 20 meter. Hiervoor heb je geen groot rijbewijs nodig zoals in Nederland. Als je een rijbewijs hebt voor een personenauto mag je hier ook mee rijden. Dit verbaast ons, met zo’n groot geval op de weg en je hebt geen vrachtwagen rijbewijs nodig. We vragen hoe duur zo’n camper is. Nieuw $ 300.000 maar je kunt al een goede 2e hands kopen voor $100.000 tot $ 150.000. Na onze rust gaan we terug en komen weer langs St Mary Falls. Ondanks dat we deze waterval ook op de heenweg hebben gezien blijft die mooi. Een stuk verder pakken we de trail naar de Barings Falls en naar de bus stop van Sundrift Gorge. Dit is een prachtig stuk om te lopen. De rotsen zijn hier prachtig begroeid met verschillende soorten mos, van licht tot donker groen.
Even later lopen we weer door de bush-bush. Een heel smal paadje tussen de knie hoge stuikjes. We raken er al aan gewend dus niet zo vervelend meer. Even later zien we St. Mary Lake. Het water heeft een aparte turquoise kleur. Wat is dit mooi en wat treffen we met het weer. We blijven langs het meer lopen. De ene keer heb je er een beter zicht op dan de andere keer maar daardoor blijft het ook mooi. Elke keer is het weer een verrassing. In de verder zien we een versmalling, The Narrows. De oevers liggen hier maar 400 meter uit elkaar. Wel leuk deze naam zijn we ook tegenkomen in Zion National Park. Op een hoog punt blijven we even staan om van de omgeving te genieten.
Weer verder en op het eind
komen we aan de oever bij het meer. Hier is ook het eindpunt van de pendel
boot. De boot start bij Rising Sun Boat Dock en eindigt dus bij Baring Falls
Boat Dock. Ook een mooie manier om Glacier National Park te zien. Als wij aankomen is het er druk. Er liggen 2 boten en
iedereen wil mee. Ze kunnen er net allemaal op. Even later tuffen ze het meer
op. De omgeving zal vanaf de boot ook wel mooi zijn om te zien.
Baring Falls |
Baring Creek throu Sunrift Gorge |
Deze shuttlestop is ook het
begin of eindpunt van de Sun Point Nature Trail. Je kunt dus ook starten bij Sun
Point Parking Area, 9 mijl ten westen van het dorpje St. Mary. Lengte van de
wandeling is 2,3 kilometer (heen en terug)
Wij hebben deze trail niet
gedaan maar gelezen dat je onderweg een prima uitzicht hebt op St. Mary Lake.
Op het eind kun je de Barings Falls nemen of de St. Mary Falls. Om mooie foto’s
te maken moet je bij Sun Point zijn en bij het anderhalve mijl verder gelegen
Goose Island View. Dit is een van de meest gefotografeerde uitkijkpunten in het
park. Als je deze wandeling doet kom je ook langs de Narrows. Ook hier zijn de
uitzichten over het meer erg mooi. In dit gebied moeten ook veel dieren
voorkomen zoals elanden, herten, stinkdieren, grondeekhoorns en dassen. In de
lente en vroege zomer groeien er veel wilde bloemen.
Aan de overkant van de weg is
ook een cascade maar we zijn te moe om er te gaan kijken. Trouwens we hebben
ook geen idee wanner de bus komt en die willen we niet missen. Na een half
uurtje kunnen we mee. Onderweg gaat de chauffeur even langzamer rijden, In de
berm, naast de bus loopt een coyote. Het beest vind het maar niks al die
nieuwsgierige gasten. Voordat we een foto kunnen nemen verdwijnt het in het
hoge gras en struiken. Bij het visitor center pakken we weer de camper en gaan
terug naar de camping. De hoogste tijd om een heeeele poos lekker lui in de
stoel te zitten. Dan even wat eten, douchen en met het blog verder. Het was een
heerlijke dag en we hebben genoten. Vandaag weinig gereden 5 mile = 8 km.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten