12 juli 2013,
A day with highlines.
Vanmorgen redelijk vroeg
wakker als gevolg van onze buren. Ze maakten nogal wat lawaai dus het was
duidelijk dat ze vertrokken. Beetje vervelend maar dat kan gebeuren op een
camping. Ook vandaag weer een prachtige zonnige dag. Dus er maar uit, douchen
en een broodje. Vlak na vertrek van de buren was de E.O.D.
(Eekhoorn Opruim Dienst) ter
plaatse. Vermakelijk hoe die beestjes alles zorgvuldig nazochten. Nu we toch
vroeg gewekt zijn gaan we ook maar eerder op stap. Met de camper naar de
shuttlebus van het park. Gisteren hadden we al uitgezocht waar we moesten zijn
en daardoor zijn we mooi op tijd. Bij de halte staan we even te wachten. Er
komt nog even een ranger langs. Hij vraagt even wat we vandaag gaan doen. Onze
bedoeling is de Highline Trail. Hij adviseert nog wat extra kleding aan te doen
of bij ons te houden. Vooral in de ochtend kan het nogal fris zijn. Vlug nog
even naar de camper en nog wat pakken. Achteraf gezien een wijze raad van hem.
Er komen nog wat meer mensen die met deze bus mee willen maar er is plek zat.
De chauffeur is deze keer een dame. De stoel naast haar is nog vrij en ik vraag
of ik daar mag zitten. Geen probleem. Zit dus weer lekker voorin en heb zicht
op alles.
shuttle map West Glacier |
De shuttle heeft
verschillende lijnen en doet verschillende haltes aan. Op de blauwe lijn rijden
grote bussen en deze gaan niet verder dan Avalanche Creek. Verder kunnen deze
bussen niet daar is de weg te smal voor. Op de groene lijn rijden kleine bussen
en deze pendelt tussen Lake Mc.Donald Lodge en Logan Pass. Wij gaan met de gele
lijn. Dit zijn kleine bussen die de hele Going-to-the-Sun-Road kunnen rijden.
De chauffeuse doet dit werk ook als bijbaan in de zomer maanden. Vind ze
prachtig werk. Ze heeft ongeveer 10 dagen dienst en dan 5 dagen verlof. Ze
woont in Columbia Falls en heeft zin in het weekend. Ze vraagt waar we vandaan
komen en wat we van het park vinden. Onderweg stoppen we bij verschillende
haltes en er stappen steeds meer mensen in. Ook jonge gezinnen en we horen ze
praten welke trails ze willen lopen. Sommigen zijn wel erg optimistisch. Een
gezin met kinderen van 4, 6 en 9 willen de Hidden Lake Trail doen. Denk dat dit
voor die kleintjes een maatje te groot is. Wij vonden dat met die sneeuw al
pittig. We vertellen dat aan hun en geven aan dat de trail naar de St. Mary
Falls misschien beter is. Ze moeten zelf maar besluiten wat ze gaan doen.
map Apgar Lookout Trail |
Ook aan deze kant van het
park beginnen een groot aantal trails en wegen. Bij het Apgar Visitor Center
begint de 11 mijl lange Camas Road, die naar de westzijde van het park loopt. Vanaf
deze weg is er ook een onverharde dirt road. Deze 42 mijl lange onverharde
Inside North Fork Road gaat naar het noordwesten. Buiten het park is ook een
weg die naar het noordwesten gaat, dit is de Outside North Fork Road. Deze
laatste weg gaat door tot in Canada. Dit is een gebied waar niet veel mensen
komen. Rond Lake Mc.Donald kun je een aantal wandelingen doen, zoals de Lower Mc.Donald Creek Trail. De trail begint bij
Apgar Visitor Center en is maar 2 kilometer (heen en terug). Het is een verhard
pad dat ook door fietsers gebruikt wordt. McDonald Creek levert het meeste
water voor Lake McDonald. Het meeste is kristalhelder maar ook ijskoud smeltwater.
In het voorjaar wordt het beekje een
wilde bergstroom. Bij de Horse Barn begint de Apgar Lookout Trail. Deze is 7
mile, heen en terug, en behoorlijk pittig. Vanaf de lookout heb je een prachtig
uitzicht over de omgeving.
map trails neer Lake Mc. Donald |
Aan de noordkant van Lake Mc.Donald
zijn ook een aantal trails zoals Howe Lake Trail met een lengte van 4 mile (heen
en terug). De trail begint
5 mijl voorbij Fish Creek
Campground aan de onverharde Inside North Fork Road. Het is een slingerend wandelpad
naar het moerassige Howe Lake.
Halverwege de 11 mijl lange
Camas Road vinden we de Huckleberry Nature Trail met op het eind de Huckleberry
Lookout. De trail is totaal 12 mile heen en weer.
map Fish Lake and Sperry Chalet Trail |
Langs het meer zelf vinden we
de 7 mile lange Lake Mc.Donald West Shore trail.
De Going-to-the-Sun Road
loopt langs de oostelijke oever van Lake Mc.Donald. Halverwege heb je Fish Lake
Trail, lengte 6 mile (heen en terug). Het wandelpad gaat over een heuvelrug
naar het meer. Een stukje verder, tegenover de Lake Mc.Donald Lodge, beginnen 4
trails. Mt. Brown Loukout, 10.6 mile heen en terug.Een andere is 8,8 mile
lange Snyder Lake en de 12,8 mile lange
Sperry Chalet Trail. Lengtes van beiden zijn heen en terug. De John's Lake Loop
Trail, met een lengte van 3 mile loop begint ten noorden van Lake McDonald
Lodge. Het is een schaduwrijke wandeling rondom het kleine en ondiepe John’s
Lake.
Een stukje verder begint de
hele korte Mc.Donald Falls Trail. Het wandelpad gaat over een houten voetpad en
door een weelderige omgeving. De waterval zelf is een 18 meter brede en ruim 7
meter hoge stroomversnelling.
Jammer dat we nog maar zo
weinig tijd hebben. Vandaag is het de laatste dag in het park. Mooie reden om
nog een keer terug te komen. We rijden langs het meer en door al de bomen heb
je er niet altijd zicht op. Dat is jammer. Het is hier een groene omgeving met
heel veel bos. Onderweg moeten we tijdje
wachten door werkzaamheden aan de weg. Dat hebben we de afgelopen weken al meer
meegemaakt. Ze zijn overal druk bezig de wegen te herstellen. Niks crisis hier.
map Trail of the Cedars |
Hier beginnen twee zeer populaire
trails. De korte, 640 meter (heen en terug) Trail of the Cedars. Het wandelpad
gaat langs de Avalanche Creek die omringd is met ceders en varens. Een stukje
verder begint de 5 mile lange (heen en terug) Avalanche Lake Trail.
Deze zeer populaire wandeling
gaat eerst over een houten voetpad die tussen hoge red cederbomen ligt. Bij de
splitsing neem je het linker pad richting Avalanche Gorge. Je loopt nu langs Avalanche Creek, een beek omzoomd met
mos begroeide rotsen die door een nauwe kloof stroomt. De begroeiing is hier
dicht, waardoor het vrij donker is. Het is een gebied waar veel dieren, zoals herten
en soms ook grizzlyberen voorkomen. De wandeling eindigt bij Avalanche Lake dat
aan drie zijden door kliffen omsloten is. In het vroege voorjaar komen in de
omringende bergen lawines (avalanches) voor. Deze kun je soms zien en horen.
Het meer heeft hier zijn naam aan te danken.
Weer verder en we rijden nog
steeds langs de Mc.Donald Creek, voor ons zien we de Garden Wall. De weg gaat
nu naar het westen en begint te stijgen. In de verte zien we de 2.739 meter
hoge Heavens Peak liggen. Dan door de 192 feet lange West Tunnel waarna we de
volgende halte, The Loop, naderen. De weg buigt nu scherp naar het oosten, The
Loop genoemd. Het is de enige haarspeld bocht in deze weg. In de bocht zien we
politie auto’s staan. Er staan mannen over de reling naar beneden te kijken. Op
de achterkant van sommige jassen staat FBI. Vraag aan de chauffeur wat er aan de
hand is, ze heeft geen idee.
De weg zit als het ware tegen
de berg aan geplakt en volgt, met een stijging van 6%, de Garden Wall. Onderweg
hebben we, aan de overkant van de vallei, een schitterend uitzicht op de Bird
Woman Falls. Een 492 feet hoge waterval of cascade van Mt.Oberlin. Het water
komt vervolgens in de Logan Creek. Deze mondt weer uit in de Mc.Donald Creek
die 600 meter onder ons in de vallei stroomt. Het nadeel van de bus is dat je
niet uit kunt stappen om wat foto’s te maken, dus die worden daarom maar door
het raam gemaakt.
En dat valt niet mee omdat je
steeds draait.
We zien Haystack Falls met de
Haystack Creek voor ons opdoemen. Mooi gezicht hoe het water van de berg
afstroomt. Via een buis loopt het onder de weg door en stroomt dan de vallei
in. Even later komen we langs Weeping Walls. Die hebben we gisteren ook gezien
maar het blijft mooi. Het is dat je niet kunt stoppen maar het is een mooie
carwash locatie met natuurlijk water. Ik denk trouwens niet dat ze je het in
dank afnemen als je hier je auto gaat wassen.
Haystack Falls |
Weeping Wall |
Tripple Arches |
Het is een prachtige rit en op het eind zien we Reynolds Mountain. Een paar dagen geleden hebben we daar in de buurt de Hidden Lake Trail gelopen. Aan de overkant van de vallei Mount Oberlin met zijn rotswanden. Hier en daar ligt nog sneeuw maar het meeste is al gesmolten. Overal zie je smeltwater van de bergen en rotswanden komen. Het water bruist naar beneden en komt bij elkaar in steeds grotere waterstromen. De bus had 3 kwartier nodig om ons helemaal bovenin het park bij Logan Pass Visitor Center te brengen. Even naar het toilet en dan snel op pad. De Highline Trial is een lange en pittige tocht. Tot Grinite Park Chalet is het 12 en tot aan the Loop totaal 18 kilometer. Dat is ook het stuk dat wij vandaag gaan lopen dus maar snel op weg. Van af het Visitor Center zijn we al snel bij het begin van de trail. Hier loopt ook nog een berggeit te grazen en een grondeekhoorn fluit ons uit.
De trail loopt evenwijdig tussen de Continental Divide en Going-to-the-Sun-Road. De Garden Wall is een rij van bergen. Vanaf Logan Pass zijn dat de Piegan Mountain, Pollock Mountain, Bishop Cap, Mt. Gould en the Garden Wall. Wat is het hier mooi. We hadden er al veel over gelezen maar het is boven verwachting. Wij blij dat de trail net een dag open is. Het eerste stuk is redelijk vlak en gaat door een soort alpenweide met bloeiende Glacier Lily’s. Hier en daar staan sparren. Na een kwart mile komen we bij de rotswand. Het pad wordt nu heel smal en loopt langs een diepe afgrond. Je moet geen last van hoogtevrees hebben. Wij vinden het geen probleem. Langs de rotswand hangt een kabel waar je je aan vast kunt houden. Beneden ons zien we de auto’s en busjes als miniaturen over de Going-to-the-Sun-Road rijden. In de schaduw van de rotswand ligt nog een bult sneeuw. Hier hebben ze een pad doorheen gegraven. Het is wel duidelijk waarom het pad nu pas open is. Het pad loopt heel geleidelijk af. Het loopt lekker en wat hebben we een geweldig uitzicht.
Garden Wall |
Na een tijdje wordt het pad breder en laten we de steile rotswand achter ons. De berg wordt wat minder steil en is begroeid met allerlei soorten planten en bloemen. Gele akelei, wilde clematis, salomonszegel, een campanula soort, wilde bieslook en soorten die we niet kennen. Dat wordt foto’s nemen en zo halen we onze target wel. Overal horen en zien we water lopen.
Het is een prachtige tocht.
Het pad slingert zich langs de berg en gaat wat op en neer. Omdat je meer
afdaalt dan stijgt loopt het redelijk makkelijk. Het pad is goed begaanbaar,
soms smal maar helemaal niet gevaarlijk. Op deze hoogte zie je weinig bomen. De
bergwanden zijn begroeid met veel gras, lage struikjes en diverse planten.
Op sommige berghellingen staan velden vol met toortsen van beargrass. In de valleien waren deze meestal al uitgebloeid maar hier moeten ze nog beginnen. Het is een typische plant die we nog nooit eerder hebben gezien. Het is een grasachtig vaste plant en nauw verwant aan lelies. De plant werd voor het eerst ontdekt door leden van de Lewis en Clark expeditie. Men noemde het "bear grass" omdat het een gemeenschappelijke naam was voor yucca (soapweed) een plant die een oppervlakkige gelijkenis vertoonde met beargrass. Het is bekend onder een aantal gemeenschappelijke namen, waaronder beer gras, squaw gras, zeep gras, turkeybeard en Indiaans mand gras.
Op sommige berghellingen staan velden vol met toortsen van beargrass. In de valleien waren deze meestal al uitgebloeid maar hier moeten ze nog beginnen. Het is een typische plant die we nog nooit eerder hebben gezien. Het is een grasachtig vaste plant en nauw verwant aan lelies. De plant werd voor het eerst ontdekt door leden van de Lewis en Clark expeditie. Men noemde het "bear grass" omdat het een gemeenschappelijke naam was voor yucca (soapweed) een plant die een oppervlakkige gelijkenis vertoonde met beargrass. Het is bekend onder een aantal gemeenschappelijke namen, waaronder beer gras, squaw gras, zeep gras, turkeybeard en Indiaans mand gras.
Beargrass |
Deze bloeit maar eenmaal en
sterft na de bloei. Factoren voor overvloedig bloei is afhankelijk van de hoeveelheden
regen in de lente en de hoeveelheid
vocht in de bodem. Op sommige stukken bloeit beargrass ieder jaar spaarzaam
terwijl het op andere locaties elke vijf tot tien jaar massaal bloeit. De licht
geurende witte bloemen komen uit een lange stengel die bloeien vanaf de basis,
dus van onderen naar boven. De plant groeit op grote hoogte, in sub alpiene
weilanden en kustgebergten. In Glacier NP komt de plant veel voor, soms hele
velden vol en dat hebben we gezien, prachtig.
Het is een inheemse plant die ook bosbranden goed overleeft. Het heeft
wortelstokken die vuur kunnen verdragen. Na een brand is dit vaak de eerste
plant die ontkiemt en bloeit in een verschroeid gebied.
Deze soort werd lang gebruikt
door indianen die er manden van maakten. De vezelige bladeren verkleuren dan
van groen naar wit. De manden waren van goede kwaliteit, duurzaam en makkelijk
te bewerken met kleur en zelfs waterdicht te maken. Ondanks de naam eten beren
de plant niet. Ze gebruiken de bladeren alleen om op te liggen. Van andere
dieren, zoals schapen, herten, elanden, en geiten is bekend dat zij beargrass
eten.
Wat is dit een mooie tocht en
we genieten van alles om ons heen. Steeds blijven we stil staan om ons heen te
kijken. Op deze manier schiet het niet op en hebben we wel 2 dagen nodig op de
hele wandeling te doen. Omdat het slingert heb je steeds een ander uitzicht. In
de verte zien we Logan Pass, nou we zien het niet maar dat moet daar liggen.
Onder ons de Going-to-the-Sun-Road, de bergen en de waterstromen die er vanaf
komen en zelf de Highline trail kunnen we nog zien. Onder ons zien we de Mc.Donald
Creek in de vallei stromen met op de achtergrond Heavens Peak. In één woord
SCHITTEREND.
Het is rustig. In de verte
lopen een paar mensen voor ons uit, maar dat is ook alles. Verder zijn we nog
geen wandelaars tegengekomen. Ook wat dieren betreft is het rustig. Alleen wat
grondeekhoorns en een grote roofvogel die in een duikvlucht langs de helling
van de berg om laag schoot. Had denk ik wat in zijn vizier. Af en toe moeten we
een water stroompje over steken, verder is het een easy walk.
Van bovenaf hebben we een
prachtig zicht op Weeping Wall. De “mini” auto’s rijden heel langzaam langs de
reuzen shower. De meesten op afstand, behalve als je tegenliggers hebt. Dan heb
je pech en kom je gedeeltelijk in de drup. Het pad wordt weer smaller en we
moeten weer over een rotsrichel lopen. Aan de ene kant een hoge rotswand en aan
de andere kant een vrij steile berg. Voor ons verdwijnt de rotswand en is er
alleen maar een steile berg begroeid met gras en bloemen. Op sommige plekken
komt water naar beneden en er zijn stukken waar alleen maar puin ligt. Het pad
loopt daar tussen door. Wat een mooi vooruitzicht hebben we nog. Op sommige
plekken is de grond begroeid met allemaal blauwe bloemen. Campanula’s, een
soort grasklokje.
In de verte kijken we uit op Bird Woman en Bird Woman Falls. Bird Woman is een heuvelrug van puin, rotsen en zand. Het heeft de vorm, zoals de naam al zegt, van een vrouw. De sneeuw vlaktes tegen de rostwand, van Mt. Oberlin, hebben de vorm van vleugels, vandaar de naam Bird Woman. De Bird Woman Falls wordt gevoed door sneeuwvelden en de gletsjer van Mount Oberlin. Het is een 150 meter hoge waterval. In het late voorjaar en de vroege zomer stort het meeste water naar beneden. In het najaar is de waterval gereduceerd tot een klein stroompje. De sneeuw die vanaf deze bergrug smelt komt bij elkaar en vormt een waterval, de Bird Woman Falls.
De fantasie van de indianen
ging ver maar we kunnen het ons wel
indenken. Mooi die verhalen en legendes. Het pad gat verder door grasvelden.
Hier en daar bloeien
Glacier Lily’s, prachtig
mooie gele dwerg lelies. Hoe hoger we komen hoe meer we zien. Soms hele vlaktes
met deze bloemen. Halverwege komen we langs een rotswand waarvan het water
afdrupt. Lijkt wel een druipsteenwand. Stukje verderop zijn 2 parkwachters aan
het werk. Er is een kleine grondverschuiving geweest waardoor een stuk van het
pad weggegleden is. De mannen proberen het te herstellen. Een hele klus, niet
het werk zelf maar ze moeten lopend naar hun werk een hele kuier en straks ook
weer terug. Onderweg komen we nu ook marmotten tegen. Weer maken we foto’s van
een topmodel. Een marmot komt bedelen en gaat gewillig poseren. Even later
komen ze gewoon op ons af. Zelfs hebben we later 5 tegelijk op de foto
gekregen, die waren aan het vechten.
Het landschap wisselt steeds weer. Dan weer een smal rots paadje langs een rotswand met een weids uitzicht even later weer een veld met beargrass. Een ander moment een heuvel met allemaal puin waar we door heen moeten. Dit is echt genieten.
Het ritselt van de kleine
grondeekhoorntjes, die zijn vliegensvlug. Weinig vogels zijn hier, dat valt ons
op. Het is hoog, dus is het fris. Het loopt prima en volgens schema zijn we op
de helft van de route aangekomen. Daar eten we wat. Staat er een bordje, met de
Garden Wall Trail en dat er een uitzichtpunt is. Uitzicht over Grinnell Glacier en het is maar een halve mile naar boven. Nou
ja, na dat broodje moet dat lukken (denk ik). Tjonge wat steil en wat een losse
steentjes. Halverwege hou ik het voor gezien, maar Klaas zet door.
Het pad gaat schuin en erg
steil. Af en toe moet ik ook even uithijgen. Het gaat beter als ik rustiger en
dieper ademhaal. Het lijkt steeds dat je er al bent maar dan draait het pad een
beetje en moet je toch weer verder. De
moeite wordt beloond! Wat een uitzicht! Schuin voor en onder mij Grinnell
Glacier met Upper Grinnel Lake. In de verte Grinnel Lake en daarachter Josephine Lake en Swifcurrent Lake.
Daar hebben we 2 dagen geleden gelopen. In de verte kan ik zelfs Lake Sherburne
zien. Je kijkt door de hele vallei van Many Glacier, sjonge wat is dit mooi.
Jammer dat Nan er niet bij is, dit had ze ook mooi gevonden. Als ik me omdraai
kijk je in de vallei waar de Higline Trial door heen gaat. Beneden zie ik de
trail lopen en in de verte zie ik Granite Chalet. Daar moeten we straks heen.
Op mij heen allemaal rotsplanten. Ze liggen bijna plat op de bodem, zou ik ook
doen gezien de temperatuur hier.
In the middle, Upper Grinnel Lake to the left Grnnell Lake, lake Josephine, Swifcurrent Lake and Lake Sherburne |
1938 |
1991 |
1998 |
2009 |
Ga weer terug, Nan zit alleen
en ik wil haar niet te lang laten wachten. Naar beneden gaat veel makkelijker
en soms zo hard dat ik in de remmen moet. Halverwege zie ik 2 Bighornscheep
naar boven komen. Je ziet ze bijna niet door de rotsige achtergrond. Deze
hebben bijna dezelfde kleuren als de beesten. Ze hebben helemaal geen moeite om
boven te komen. Rustig blijven staan en hopen dat ze mij niet in de gaten
hebben en wat dichterbij komen. Ze lopen een heel stuk uit elkaar waardoor ik
ze niet samen op de foto kan krijgen. Er lopen meer mensen en daardoor blijven
ze op afstand en lopen snel naar de hoge rotsen boven het pad. Af en toe blijft
het ene dier even staan en kijkt om zich heen. Het is heel mooi ze in hun eigen
omgeving te zien.
Bighornsheep of dikhoornschaap (Ovis canadensis) is een wild schaap uit de familie der holhoornigen (Bovidae). Het dier komt voor in de Rocky Mountains en andere berggebieden in het westen van Noord-Amerika. Het dankt zijn naam aan de grote gekromde hoorns van de rammen.
Het dikhoornschaap is een
middelgrote schapensoort met een stevige nek. Hij heeft een bruine vacht, met
een witte buik, achterzijde, snuit, oogvlekken en binnenzijde van de poten. De
staart is kort en donkerbruin. Dieren in de woestijngebieden zijn bleker van
kleur dan dieren in de bergen.
De ram heeft grote, dikke
hoorns, die in een krul achter de oren lopen richting de wangen. De hoorns
kunnen tot 83 centimeter lang worden en vijftien kilogram zwaar. In theorie
heeft een ouder dier grotere hoorns. Een ram die tussen de zeven en tien jaar
oud is, heeft vaak al een volledig gekrulde hoorn. Meestal slijten de hoorns en
zijn de punten afgebroken, doordat de dieren de hoorns langs de rotsen schuren.
De ooi heeft ook hoorns, maar die zijn veel korter en slanker.
Rammen zijn groter dan ooien.
De ram heeft een lichaamslengte van 160 tot 185 centimeter, een schouderhoogte
van 90 tot 105 en een gewicht van 58 tot 143 kilogram. De ooi heeft een
lichaamslengte van 128 tot 158 centimeter, een schouderhoogte van 75 tot 90
centimeter en een gewicht van 34 tot 91 kilogram.
Het dikhoornschaap is een goede
klimmer en bewoont gebieden waar weinig mensen en roofdieren kunnen komen. Zijn
hoeven zijn zo gebouwd, dat de dieren zonder veel problemen steile rotsen
kunnen beklimmen en van rots naar rots springen.
Het is een dagdier, dat in de
schemering en op het midden van de dag op zoek gaat naar voedsel. Hij eet
vooral grassen, zegge, kruiden en bladeren van struiken. 's Winters schakelt
hij over naar houtige planten als wilg en salie. Ook likt hij aan natuurlijke
likstenen waar mineralen in zitten. 's Nachts gaat hij slapen op een richel of
in een grot.
Dikhoornschapen worden
vijftien jaar oud. De poema is de belangrijkste vijand, maar lammeren vallen
regelmatig ten prooi aan steenarenden. Ook mensen jagen op ze, voor het vlees
en de hoorns.
Het dikhoornschaap is niet
territoriaal en leeft in kudden van vijf tot vijftien dieren, bestaande uit een
dominante ooi met enkele andere ooien en hun nakomelingen. Rammen leven in
kleinere kudden van twee tot vijf dieren. 's Winters migreren de schapen naar
de dalen. Hierbij voegen de ooien zich tot grote kudden van wel honderd dieren,
met een oude ooi als leider.
De bronsttijd is van de
herfst tot de vroege winter. In de aanloop naar de bronsttijd houden de
mannetjes oefengevechten. Naarmate de bronsttijd nadert, worden er meer
oefengevechten gehouden.
Tijdens de bronsttijd vechten
de rammen, door met enorme snelheid de hoorns tegen die van een rivaal aan te
rammen. Met een snelheid van maximaal 32 kilometer per uur lopen twee mannetjes
op elkaar af, met het voorhoofd naar voren, en rammen tegen elkaar aan. Het
geluid dat daaruit voortkomt, is nog van verre te horen. Hierna lopen de dieren
uit elkaar, om daarna weer om te keren en elkaar te rammen. Zo'n wedstrijd kan
wel twintig uur duren. De dikhoornschapen ondervinden geen schade door deze
klappen, omdat de schedel zo is gebouwd, dat die zonder problemen de klappen op
kan vangen. Overigens vechten alleen mannetjes met dezelfde hoorngrootte met
elkaar. De grootte van de hoorns bepaalt de status van een ram.
De dominante ram paart met de
meeste ooien. Als een bronstige ram een tochtige ooi vindt, volgt hij haar met
een opgetrokken bovenlip, een opgestoken neus en een scheve kop. Als de ooi
interesse heeft, zal zij een achtervolging uitlokken, waarna de paring volgt.
Soms zal de ram een ooi schoppen, om ervoor te zorgen dat ze wegrent, zodat hij
haar kan achtervolgen.
Na een draagtijd van ongeveer
zes maanden wordt één lammetje geboren. De worp gebeurt tussen april en eind
juni, op een steile, onbereikbare rotswand. Het lammetje heeft bij de geboorte
een lichtgekleurde wollige vacht. Ook heeft hij kleine hoorntjes. Diezelfde dag
nog kan hij al lopen en klimmen. De eerste week verstopt het lam zich terwijl
moeder gaat grazen. Na deze week volgt het zijn moeder en eet hij al gras. Het
lam wordt ongeveer vijf à zes weken gespeend.
Een prachtige ervaring. De
terugtocht gaat aanmerkelijk sneller en is minder inspannend dan omhoog.
Onderweg kom ik andere wandelaars tegen die omhoog gaan. Aan sommigen is te
zien: waar ben ik aan begonnen en ga ik nog door? Moedig ze toch maar aan dat
het de moeite waard is. Beneden gekomen nog wat drinken en nog wat eten en dan
richting Granite Chalet. In de verte zien we Lake Mc.Donald. Onderweg nog
prachtige bloeiende bloemen en verschillende soorten rotsblokken, in allerlei
kleuren en vormen. Op sommigen duidelijk te zien dat het ijs ze uitgeslepen
heeft.
Het pad wordt steeds steiler met het afdalen en we zijn blij dat we de route van deze kant hebben gedaan. Naar beneden lopen gaat gemakkelijker. Het enige nadeel is dat het op de knieën aan komt en dat je goed voor je moet kijken waar je loopt. Het pad wordt ook minder vlak, dus het is goed opletten. We kunnen wel merken dat we lager komen, het wordt warmer. Granit Chalet laten we liggen, we zien het staan en vinden het wel best.
Het is hier prachtig groen,
meer bomen en hier en daar een grasvlakte. In de verte zien we een Mule Deer
grazen. Deze heeft een bijna oranje vacht. Veel mooier van kleur dan de gewone
deer.
We komen nu meer mensen tegen
en ze hijgen en puffen om boven te komen. Wat ze willen lopen is ons niet
duidelijk. We vermoeden dat ze van The Loop komen en naar Granite Chalet gaan
en dan weer terug. Je moet dan behoorlijk bergopwaarts en dat valt niet mee.
Als we achter om kijken hebben we een mooi zicht op de andere kant van de Garden Wall.
Het tweede gedeelte van de
tocht is minder mooi om te zien, we dalen nu behoorlijk snel. Het laatste
gedeelte gaat door een stuk bos wat verbrand is. Dat laten ze hier gewoon
staan. Het schijnt dat er hier een grote brand was in 2003, dus 10 jaar
geleden. Die dode stammen lijken niet mooi. Onderweg genieten we van mooie en
minder mooie dingen. Dode bomen maar daar tussen bloeien weer allerlei soorten
bloemen. Elke keer denken we dat we er al zijn maar dan draait het pad weer de
andere kant op. Op het laatst zien we de halte bij The Loop, eindelijk.
We zijn blij als we op de
plaats aankomen waar de shuttle bus ons weer oppikt, we hebben ruim 12 miles(
19 km) gelopen. Bij de rand van de weg staan allemaal rangers, er liggen
klimtouwen en reddingsmaterialen klaar. Blijkt dat er iemand over de rand
gevonden is en daar wordt nu voor gezorgd.
Vanmorgen zagen we hier al politie etc. staan en nu hebben ze de persoon getraceerd. Ze kunnen er zo niet bij komen en ze wachten nu op een helikopter. Toestand van die persoon is niet goed. Oh, dan zijn we toch maar weer blij dat we heelhuids beneden zijn gekomen.
Vanmorgen zagen we hier al politie etc. staan en nu hebben ze de persoon getraceerd. Ze kunnen er zo niet bij komen en ze wachten nu op een helikopter. Toestand van die persoon is niet goed. Oh, dan zijn we toch maar weer blij dat we heelhuids beneden zijn gekomen.
Het busje komt zo,…..en wat
zitten we lekker…… In de bus zijn alle
zitplaatsen bezet maar een aantal jonge en wat oudere kinderen gaan staan en
zeggen dat wij hun plaatsje mogen hebben. Netjes hoor! Kunnen sommige jongeren
in Nederland nog wat van leren. Er stappen nog oudere mensen in en die bieden
wij weer ons plekje aan. We raken met de jongeren aan de praat en die hebben
een trail bij Hidden Lake gedaan en een berggeit gespot. Heel trots laat hij
ons de foto’s zien die hij gemaakt heeft.
Bij Avalanche Creek stappen
we even uit. Er is daar een toilet en we kunnen ons water bijvullen. De bussen
puilen momenteel uit dus we besluiten maar even te wachten. Even naar de rivier
lopen en op een boomstam genieten we van de omgeving. Verderop zijn een paar Amerikaanse
gezinnen aan het relaxen. De mannen gooien met steentjes over het water en
kijken welke steen het vaakst over het water stuitert. Ze maken er een
wedstrijd van. Ze zien dat wij geen Amerikanen zijn en vragen, zoals bijna elke
Amerikaan, waar we vandaan komen. Vanmorgen werd Klaas uitgemaakt voor iemand
uit Zweden, meestal zeggen ze Duitsers tegen ons. Deze familie kende Nederland
wel. Goed zelfs! Een familielid was 4 dagen in Rotterdam geweest. Het blijft
leuk, deze spontane contacten. Na een half uurtje gaan we richting bus en gaan
terug naar Apgar Transit Center. We zijn moe en willen naar de camping dus hup
in de camper en terug. Wat hebben wij vandaag
weer een mooie dag gehad. Douchen, lekker onderuit, nagenieten en verder
niets meer doen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten