zondag 17 augustus 2014

Spokane – Coeur d’ Alene – Bison Range – Polson



7 juli 2013,

Op naar de bizons.

Alweer mooi weer! Dit is een grote camping, veel grote campers staan hier. Gisteravond was het net een busstation. Het zijn complete bussen en met hun slide outs maken ze de ruimtes nog groter. Achter zo’n grote bus hebben ze soms van alles aangehaakt. Auto’s hebben we al vaak gezien, maar ook boten, aanhangers met jetski’s of andere grote vaartuigen maar ook karren in allerlei formaten. Al die grote jongens laten de airco draaien. Nou ja grote jongens …sommige moeten nog klein beginnen,
caravan op kruiphoogte.  
 

















Een trein rijdt vlak achter ons langs, ook ’s nachts toetert hij zegt Klaas. Daar heb ik gelukkig niks van gehoord. Het is een keurige camping, genoeg ruimte een goede sanitaire voorzieningen. Omdat we op de terugweg hier lang komen reserveren we dat al vast. Hoeven we dan ook niet te zoeken. Deze dag gaan we op weg naar de Nationale Bizon Range in Montana. Vandaag dus niet zo’n drukke dag en dat is ook wel eens lekker, dus rustig aan. Al na een klein stukje rijden komen we in de 5e staat die we tijdens deze reis bezoeken, Idaho. Nou bezoeken we rijden er door. Van iedereen horen we dat in Idaho niets te zien of te beleven is. Dat zal wel wat mee vallen. Misschien in deze omgeving niet maar Idaho zal ook wel mooie stukken hebben.

Idaho is het stiefkindje van de staten in het noordwesten. De staat heeft altijd geïsoleerd gelegen tussen de Hell's Canyon van de Snake River in het westen en de ontoegankelijke Bitterroots Mountains in het oosten. De afkorting voor Idaho is ID en de staat heeft als bijnaam "Potato State". Het gebied werd aanvankelijk bewoond door de Shoshone en Nez Perce Indianen.
De eerste blanken waren Lewis en Clark in 1805, die in opdracht van president Thomas Jefferson een expeditie uitvoerden. Daarna kwamen de bonthandelaren en na 1830 trokken de pioniers door de staat richting west kust, vooral tijdens de California Gold Rush van 1849. 

flag Idaho
Seal of the State Idaho
signs of the State Idaho



De vlag van Idaho toont een blauw veld met daarop het zegel van Idaho, waaronder de naam van de staat op een rood lint staat. De vlag is gebaseerd op een vlag van troepen uit Idaho die in de Spaans-Amerikaanse Oorlog vochten.
Het zegel toont een mijnwerker en een vrouw, die gelijkheid, vrijheid en rechtvaardigheid symboliseren. De symbolen in het zegel staan voor de mijnbouw, landbouw, bossen en vrije natuur van de staat.

In 1866 werd in Idaho zelf goud gevonden. Dit en het in 1869 gereed komen van de transcontinentale spoorlijn bracht veel mensen naar de regio. Toen president Benjamin Harrison op 3 juli 1890 de wet ondertekende die van Idaho formeel, als 43ste, een staat van de Verenigde Staten maakte, woonden er al 88.548 mensen. Een groot deel van het bergachtige Idaho wordt in beslag genomen door de Rocky Mountains, met als hoogste punt de top van Borah Peak (3861 m). De staat is rijk aan natuurschoon, zoals de lava van Craters of the Moon, de Hells Canyon, die 400 mtr. dieper is dan de Grand Canyon, en de Balanced Rock. Daarnaast bevinden zich door heel Idaho duizenden meren en watertjes, gevormd uit gletsjers en de Snake River. Alleen in het zuidoosten liggen vlakke stukken.

Als vogel werd de Mountain Bluebird aangewezen als het symbool van Idaho. De mannelijke Mountain Bluebird is adembenemend briljant hemelsblauw van kleur, het vrouwtje is grijs met blauw op de vleugels en de staart.
De Syringa (Philadelphus lewisii) werd de officiële bloem. Bij ons bekend als boerenjasmijn met grote witte geurende bloemen. Inheemse Indianen gebruikten de jasmijn voor vele doeleinden. Het hout werd gebruikt om pijpstengels, harpoen schachten, bogen, pijlen, en sneeuwschoenen maken. De schors en de bladeren werden gebruikt om  zeep van te maken. De majestueuze westerse witte den (Pinus Monticola Pinaceae) is het andere symbool voor Idaho. Het is een grote den die in de Rocky Mountains voorkomt.

Ondanks de natuurlijke droogte van grote gebieden van de staat, is door beregening en irrigatie, landbouw van natuurlijk aardappelen, granen en suikerbieten mogelijk. Bosbouw is ook een belangrijke inkomstenbron van Idaho. Ruim 45% van de staat bestaat uit bos. Ondanks het natuurschoon is recreatie beperkt in Idaho. De staat wordt niet massaal bezocht door toeristen. Wel is er veeteelt, mesterijen en mijnbouw.  Idaho is ook bekend om de vele rodeo’s die op veel locaties gehouden worden.


Op de Interstate 90 rijdt het vlot. Onder het rijden zien we weer allerlei soorten voortuigen. Zoals wij het zien kan en mag hier veel. Achter een grote camper een aanhanger met daarop een auto, ja zo kan het ook. Of een pick-up met in de achterbak een grote hond. Die zat wel vast maar dan heb je het ook wel gehad. Dat dit mag! We zien heuvels en dennenbossen met zo nu en dan een groot meer. Vooral bij Coeur d’Alene zijn veel grote meren met pleziervaart. Verder is de weg wat saai, maar ja je kan ook niet alles hebben. Als we richting Lookout Pass gaan stijgt de weg behoorlijk. Dat kunnen we ons ook wel vorstellen; deze ligt op een hoogte van 4725 ft. Ruim 1500m. Hier komen we ook de staat Montana binnen, de 6e staat die we tijdens deze reis aan doen.

De vlag van Montana bestaat uit een afbeelding van het zegel van Montana in het midden op een blauw veld met daarboven de naam van de staat. Op het zegel staan een ploeg, een pikhouweel en een schop voor de Great Falls in de Missouri-rivier. Op het lint staat het motto Oro y plata, Spaans voor "Goud en Zilver". De bijnaam voor de staat is ook “Treasure State” De naam Montana is afkomstig van het Spaanse woord montaña, dat "berg" of meer algemeen "de bergen" betekent.
De vlag werd aangenomen op 7 september 1905, enkele jaren nadat soldaten uit Montana in de Spaans-Amerikaanse Oorlog onder deze vlag vochten. De naam van de staat ontbrak echter vooralsnog. Die werd in 1981 toegevoegd
flag Montana
seal of the State Montana
In 1931 werd de Western Meadowlark (net als voor de staat Oregon) één van de symbolen van de staat. De Bitterroot ( Lewisia rediviva ) werd de officiële bloem in 1895. Bitterroot vind je in het voorjaar en de zomer en groeit in de alpen vlaktes en de uitlopers van de bergen in het westen en zuiden van het centrum van Montana.
De inheemse bewoners, zoals de Shoshone en Flathead indianen gebruikten de wortels voor voedsel en handel. De bittere wortel van deze laag groeiende vaste plant werd met bessen of vlees gemengd . De Lemhi Shoshone geloofden dat de kleine rode kern bovenin de penwortel speciale krachten had, met name de mogelijkheid om een beren aanval te stoppen. Als boom is de Ponderosapijnboom het symbool van de staat.
signs of the State Montana
Montana heeft geografisch gezien twee radicaal verschillende gezichten. In het westen liggen bergen, in het oosten honderden kilometers vlakten, prairie. De oostzijde is zo droog dat hij alleen geschikt is voor veeteelt. In de zuidoosthoek begint een barre, verlaten rotswereld, de Badlands. Naar het westen toe stijgt de bodem geleidelijk en gaat over in de Rocky Mountains.

Het gebied dat nu Montana heet werd oorspronkelijk bevolkt door indianenstammen. Daarna was de regio lang in Franse handen. Het grootste gedeelte van de staat werd door de Verenigde Staten verworven door de Louisiana Purchase van president Thomas Jefferson. De rest volgde in 1846, toen hierover een verdrag werd gesloten met de Engelsen; zie Oregon-territorium. Op 8 november 1889 werd Montana formeel de 41e staat van de Verenigde Staten. Naarmate de Amerikaanse kolonisten verder naar het westen trokken om hun gebied uit te breiden en gebruik te maken van de hulpbronnen die daar beschikbaar waren, moesten steeds meer indianen plaatsmaken. Zij werden vaak op wrede wijze naar speciale reservaten verdreven. Anderen pasten zich aan en gingen op in de cultuur van de kolonisten. Niet alle indianen legden zich hier echter bij neer. De indianen in dit gebied verzetten zich hevig tegen de inname van hun land. Bekend is de slag bij Little Bighorn op 25 juni 1876, waar generaal George Armstrong Custer  sneuvelde.

De belangrijkste rivier is de Missouri, die in deze staat ontspringt. Grote meren in Montana zijn Fort Peck Lake en Flathead Lake. Het hoogste punt is de top van Granite Peak (3901 m). Montana is zeer rijk aan natuurschoon. Voorbeelden zijn het Glacier National Park en de door William Clark op 25 juli 1806 ontdekte Pompey's Pillar.
In 2000 telde Montana 902.195 inwoners (2.4 per km²). De grootste stad is Billings; enkele andere grotere steden zijn Bozeman, Butte en Great Falls. In de staat liggen uitgestrekte Indianenreservaten.

De staat ligt boven op de Continental Divide, de regenscheiding. Ten westen van de Rockies gaat het water naar de Pacific, ten oosten ervan naar de Golf van Mexico. Hier ontspringen zowel de machtige Columbia River als de lange Missouri.

Mullan
Voor we het weten rijden wij in Montana. Jammer genoeg hebben we nooit een bord met de grenswisseling gezien of over het hoofd gezien. Ook hier is veel bos en het is allemaal mooi fris groen. En paar uur gereden en het is tijd voor een stop. In plaatsje Mullan proberen we te tanken. Op de hoofdweg stond een bord dat in Mullan een pomp was. Nee hoor, de pomp is gesloten en de rest van het dorp ook. Dan maar koffie, da’s altijd goed. Het stadje slaapt of is in diepe rust. Na een korte omzwerving komen we weer op de I 90. Dit is een weg van betonblokken dus het rammelt gezellig. Na een tijdje zijn we de Interstate zat en gaan we binnendoor bij St. Regis pakken we de 135 en dan de 200. De weg loopt langs een riviertje en dat is mooi om te zien. In de omgeving graslanden met hier een daar vleeskoeien. Op de achtergrond de  massieve muur van  bergen, de Rocky Mountains.


Net na het plaatsje Dixons zien we een bord Bizon Range, dus slaan we af. Vlak daarna zien we een kudde bizons lopen en we denken dat we er zijn, maar verder geen afslag of bord. Heel vreemd dus eerst maar doorrijden. Een paar miles verder wel een bord. De ingang naar het park. Er vlakbij zijn een paar winkeltjes maar daar moet je niet zijn. Die hebben souvenirs, verrekijkers etc. en daar hebben wij geen belangstelling voor.

Nog een stukje verder is de echte ingang. Het hek is decoratief versierd met rennende bizons. We rijden door en komen bij het bezoekers centrum en parkeren de camper. Naar binnen om te kijken hoe het hier toe gaat. In het bezoekers centrum is een tentoonstelling over de bizon, de indianen die er van leefden en over het fok programma. Bij de balie vragen we of we door het park kunnen rijden. Geen probleem en we krijgen een plattegrond mee.
Betalen is niet nodig omdat we een Nationale Park Pas hebben. Tijdens de rit mogen we niet uit de auto. Er zijn 2 locaties waar het wel mag en daar kun je ook een korte trail lopen. De hele rit is 19 mile en omdat je maar heel langzaam mag rijden doe je er ongeveer 2 uur over.
map National Bison Range

Bizons en National Bison Range. Er wordt geschat dat de bizon populatie in de USA op zijn hoogtepunt bestond uit 30 tot 60 miljoen dieren. Op het dieptepunt, eind 1890, waren er nog 100 dieren in het wild over. Het feit dat we deze dieren nog steeds kunnen zien in zijn natuurlijke omgeving is een van de mooiste prestaties in de geschiedenis van de National Wildlife Refuge System. De National Bison Range ( NBR ) is in 1908 opgericht om een toevluchtsoord te bieden voor de Amerikaanse bizon. De grootte van de bizonkudde bij de NBR is relatief klein, tussen de 350 en 500 dieren. De inspanningen om de resterende bizons in stand te houden en te beschermen hebben resultaat gehad. Er zijn nu ongeveer 250.000 bizons te vinden in parken en bij particulieren. Bizon vlees heeft een gemiddeld vetgehalte van 60 % en heeft meer eiwit dan ander rundvlees. De meeste van de particulieren houden de dieren op ranches voor het vlees. Bizon vlees wordt steeds populairder en is vaak te vinden in supermarkten en restaurants.

Bizon (Buffelo)
De bizon is een zwaargebouwd dier met een hoge schouderbult, een grote zware kop, een korte dikke nek en een breed voorhoofd. Kop, nek, schouders en voorpoten zijn lang en ruig behaard. De rest van het lichaam is bedekt met korter en lichter haar. De kin bevat een verwilderde baard. Het dier heeft een schouderhoogte van 1,90 meter en de lengte van de stier is bijna 3 meter. De staartlengte bedraagt 30 tot 60 cm. De bizon kan een snelheid tot 50 km/per uur halen.

Amerikaanse bizons worden ongeveer 25 jaar oud. Hun bruine tot zwarte vacht bestaat uit twee lagen: een warme binnenlaag en een dikke, beschermende buiten laag. Deze dikke vacht is geen overbodige luxe, omdat ze ook voorkomen in bergachtige gebieden, waar ze aan extreem lage temperaturen blootstaan. Jongen van de Amerikaanse bizon staan binnen 30 minuten na de geboorte rechtop. Enkele uren later kunnen ze al lopen. In de paartijd leveren bizonstieren felle gevechten om het bezit van de vrouwtjes, door met de koppen tegen elkaar te rammen. Vrouwtjes die met de dominante stier willen paren, galopperen rond om de rivaliteit tussen de stieren aan te wakkeren.

Op dit moment is de bizon een beschermd dier; er zijn er nog zo'n 30.000 in het wild over. Daarvan bevinden zich er 15.000 in free-ranching, niet beperkt door een omheining. Op 4000 particuliere ranches worden nog eens 250.000 dieren in gevangenschap gehouden voor  commerciële doeleinden.
 

  Original range                                                                                                                                             2003                                                  
  Range as of 1870                                                                                                                                           Wood bison
  Range as of 1889                                                                                                                                           Plains bison

De Amerikaanse bizon is bijna systematisch uitgeroeid. Enkele honderden jaren geleden leefden er in Noord-Amerika geschat 30-60 miljoen exemplaren. In het voorjaar trokken ze langs de buffelpaden naar het noorden, in het najaar naar het warmere zuiden. De uitroeiing van de bizon wordt vaak aan de blanken geweten, maar de historicus Pekka Hämäläinen wijst erop dat ook de Indianen er aan hebben bijgedragen. In de periode 1830-1839 doodden de Comanche en bevriende stammen op de zuidelijke prairie circa 280.000 bizons per jaar, wat al bijna het maximum aantal was dat gedood kon worden zonder dat de populatie afnam. Door een meer dan 15 jaar durende periode van droogte die in 1845 begon nam de druk op de populatie verder toe.
In de loop van de 19e eeuw begon de grote slachting. Bizons werden bejaagd omdat ze voedselconcurrenten waren van de koeien van veeboeren. Ook spoorwegmaatschappijen moedigden de jacht aan; botsingen van locomotieven op bizons veroorzaakten schade, en bizons schuilden vaak op plaatsen waar spoorlijnen door heuvels of bergen sneden, en veroorzaakten zo spoorvertragingen. Op bizons werd ook gejaagd om hun huid die als drijfriem of vloerkleed werd gebruikt. Grote hoeveelheden bizonhuiden werden naar Europa geëxporteerd. Ten slotte werd op bizons gejaagd om de prairie-indianen te dwingen hun nomadische leefwijze op te geven en zich in reservaten te vestigen. Nog in 1875 pleitte generaal Philip Sheridan in het Amerikaans Congres om die laatste reden voor het uitroeien van de bizon.
road in National Bison Range
Jagers organiseerden speciale bizon-jachttreinen, van waaruit dan op de kuddes geschoten kon worden. Het gevolg was dat de bizon tegen 1884 vrijwel was uitgeroeid. De indiaan verloor zijn bestaan. De bizon was voor de indiaan onmisbaar om zijn huid en vlees. Bizons waren in staat om veel meer te leveren, pezen voor bogen, van gekookte hoeven maakten ze lijm, mest als brandstof en van teenbotjes werden dobbelstenen gemaakt. De relatie met bizons vormden de basis van vele Plain Indians, tradities, verhalen en religies.

National Bison Range.
Door enkele vooruitziende individuen kunnen we vandaag nog de bizon zien. Zelfs in de late jaren van1800, waren er mensen die vonden dat deze prachtige dieren gered moesten worden. Enkele ranchers hielden een paar dieren. Hun motivatie voor het behoud van de bizonkuddes was een combinatie van respect en gevoel voor de grote dieren en een deel economische voordelen. Uit deze verspreide kuddes werd de National Bison Range in het westen van Montana opgericht.

In de Mission Valley begon een native American, Pend d' Oreille van de Flathead Reservation stam met 4 jonge bizon kalveren die hij meegenomen had  van de plains uit Oost-Montana. In 1884 was de kudde uitgegroeid tot 13 dieren waarna ze verkocht werden aan lokale boeren en partners Michel Pablo en Charles Allard. De Pablo-Allard kudde bloeide en werd een van de grootste private bizon kuddes in het land. Toen Allard plotseling overleed begon de familie de kudde te verkopen. Een deel ging naar Charles en Alicia Conrad in Kalispell, Montana.
In deze periode werd ook de American Bison Society opgericht en zij dwong de Amerikaanse regering om braak liggende grond aan te kopen voor de bescherming en instandhouding van de Amerikaanse bizon. De National Bison Range werd zo'n gebied. Na haar oprichting kwamen er fondsen om bizons te kopen om in de nieuwe Refuge onder te brengen. De American Bison Society, onder leiding van William Hornaday, kreeg donaties uit het hele land. Genoeg om een kudde te kopen.
Buffelo crossing the road
In 1909 overleed Charles Conrad en zijn vrouw verkocht de 34 bizons aan de American Bison Society. Particulieren schonken ook een aantal dieren aan de Society. De kudde groeide uit tot een aantal van 300-350 stuks. Om overbegrazing te voorkomen worden er elk jaar 50-95 dieren verplaatst naar andere gebieden. Het overschot aan bizons wordt eerst gebruikt voor genetische doeleinden en behoud van andere federale kuddes. De rest wordt eventueel gedoneerd aan andere openbare kuddes, Indiaanse stammen, onderzoeksprogramma's of verkocht aan particulieren. De verkoop is heel beperkt en zeer sporadisch. De kudde van de Range speelt een belangrijke rol in het verdere herstel van de soort in Noord-Amerika.


De NBR, is één van de gebieden waar bizons worden beschermd en bestaat uit ongeveer 18.500 acres (28.91 sq mi =74,87 km2). Het gebied wordt beheerd door de US Fish and Wildlife Service.
De National Bison Range ( NBR ) is voorzien van een bezoekerscentrum. Twee mooie wegen die voor voertuigen begaanbaar en toegankelijk zijn voor bezoekers. Niet alleen bizons maar ook Elks ( wapiti), herten, Bighorn Sheep en zwarte beren leven in dit gebied. Ook kun je er elanden, white-tailed deers, pronghorns, coyotes, poema’s en bobcats tegen komen. Verder bevinden zich er meer dan 200 vogelsoorten in het gebied. De Refuge is in wezen een gebied met redelijk hoge heuvels. Vanaf het bezoekers centrum, 2585 feet, stijgt de onverharde weg geleidelijk tot 4885 voet bij High Point op Red Sleep Mountain. Een groot deel van de National Bison Range lag  ooit onder het prehistorische Glacial Lake Missoula. Bovengrond op de Range is over het algemeen ondiep, met meestal daaronder rots. Op verschillende plaatsen komen dat aan de oppervlakte.
Vandaag de dag heeft de National Bison Range een divers ecosysteem van graslanden, douglas sparren, ponderosa dennenbossen, oevers gebieden langs rivieren en vijvers . De Range is een van de laatste intacte gebieden met inheemse graslanden in de VS.  

We verlaten het bezoekers centrum en gaan op jacht naar de bizons. Bij het bezoekerscentrum staat een toren van elk geweien. Dit hebben we vaker gezien in Jackson Wyoming, daar hadden ze een poort van geweien. Hier hebben ze ze om een paal gevlochten. Het is al een hele verzameling. Verder op staat een bord om te waarschuwen voor brandgevaar. Deze borden hebben we onder weg wel meer gezien en dan in allerlei uitvoeringen. Kunnen we ons hier wel voor stellen. Alles ziet er droog uit. Op het bord staat moderate, dus valt mee. Met de camper doen we de rit en als we over een wild rooster rijden nemen we de Red Sleef Mountain Drive. Het is een eenrichtingsweg en je mag er maar 25 mph. Op sommige stukken nog langzamer. Met de camper kun je ook niet veel harder ook omdat het een onverharde weg is. Harder moet je nu trouwens ook niet rijden want dan heb je een grote stofwolk achter je en dat is ook  niet de bedoeling. De weg gaat gelijk al omhoog en we krijgen een mooi uitzicht over de omgeving.

Vieuw from top National Bison Range
Een hele tegenstelling. In het park is weinig fris groen en in de verte zien we landbouwgronden. Mooie groene weilanden voor mestvee. Op sommige zijn ze aan het hooien en zien we de hooibalen liggen. Het is altijd maar afwachten of je dieren te zien krijgt en we krijgen bijna een stijve nek van het om ons heen kijken. We willen zo graag de bizon zien dat we rotsblokken er voor aan zien. Na een hele tijd nog geen bizons en we vragen ons af of ze hier wel zijn of, gezien de warmte, een beschutte plek hebben opgezocht. En dan ineens zien we er een, een mannetje. Verderop nog twee. In Yellowstone hebben wij ze ook gezien maar het blijft een indrukwekkend dier. Rustig grazend steekt het beest de weg over, één brok vlees en spieren. Het lijkt zo’n rustig dier maar hij heeft wel de sokken er in. Als die op topsnelheid is wil je niet in de buurt zijn, wij blijven wel zitten.



















Na een tijdje zijn ze weg gelopen en gaan wij weer verder. Nu hebben we de ogen op steeltjes en maar kijken of we meer zien. Dit waren een aantal solitaire mannetjes en we willen graag een kudde koeien met kalfjes zien. De weg gaat nog steeds omhoog en hier is veel meer bos. We verwachten een aantal bizons in de schaduw van de bomen maar we zien ze niet. De weg wordt nog bochtiger en op het laatst komen we bij een uitkijk punt waar ook een korte trail begint. De Bitterroot trail is maar kwart mijl lang maar we willen nu de benen wel even strekken. Het is inderdaad een korte trail en vandaar heb je een mooi uitzicht over het park en daarbuiten. Voorzichtig lopen want de bizons hebben hier en daar iets vers achtergelaten. Onderweg zien we allemaal bloeiende planten. Dit moeten wel soorten zijn die tegen droogte kunnen want het gras ziet er verdord uit.
                                  

                          

                                   



Er zitten bloemen bij die ook, in gekweekte vorm, bij ons in de tuinen staan. Aster soorten, galardia, monarda en distels. Er zitten ook soorten tussen die ik niet ken. Na een poosje van het fraaie uitzicht genoten te hebben gaan we terug en vervolgen we onze tocht. Komen we nog meer dieren tegen? Als we de bocht om komen zien we twee bizons op ons af komen. Eentje door het gras en de ander over de weg. Doorrijden kan niet dus stoppen. Het beest loopt maar door en even denken we dat hij de camper gaat rammen,.. daar gaan we. Nee hoor het stapt opzij en schuift langs de camper. Het raampje was open en met een beetje uitrekken hadden we hem kunnen aaien. Als ze zo dicht bij komen zie je heel goed hoe groot die dieren zijn.

(Pfffff……. Dit hebben we overleefd dus weer verder. Na een kort stukje krijgen we het hoogste punt van de rit. Ook hier is een trail, de ½ mile lange High Point Trail, op een hoogte van 4885 feet. Hier staan info borden over het ontstaan van het gebied. Alles wat we onder ons zien, heeft onder water gestaan door het Glacial Lake Missoula. Dat kun je, je nu niet indenken. Op de achtergrond zien we de machtige bergen van de Rocky Mountains. De trails zijn de enige keren dat je uit de auto mag. Waarom hier wel en de in de rest niet, is ons onduidelijk. De trail gaat steil omhoog en inderdaad het is een High Point. Ook hier weer een prachtig uitzicht over het park en de omgeving. Langs de wandelroute ook hier weer verschillende soorten bloemen. Toch vreemd dat er dan zo weinig insecten zijn en ook zo weinig vogels. Er staat een bankje en picknick tafel en we genieten even van alles om ons heen. Na een poosje gaan we terug en vervolgen we onze weg.  
Vieuw from High Point Trail

Sight on Rocky Mountains from High Point Trail in National Bison Range

Langzaam rijden we verder (snel wil ook niet), en zo nu en dan zien we loslopende buffalo’s. Ook zien we een soort hert (deer), deze ligt lekker in de schaduw. Verder met de camper, nu weer naar beneden. Om een bocht zien we ineens schapen met van die hele grote kromme hoorns (Bighorn Sheep). Een mooi groepje ligt vredig in het gras. Foto! Klaas haalt zijn aantal foto’s vandaag makkelijk. Hij krijgt ze ook wel heel mooi voor de lens. Schitterende beesten. Ze liggen een stukje hoger op een heuvel en we durven even uit te stappen. Met de camper in de rug maken we foto’s. De dieren zien ons gewoon niet staan. Ook als we gewoon hard op tegen elkaar praten blijven ze mooi liggen. Er zijn een aantal mannetjes met prachtige kromme hoorns, enkele vrouwtjes en een paar jongen. Helaas moeten we verder, er komen een paar auto’s achter ons aan en die willen we niet verder ophouden.


















Bighorn Sheep
 

Wat was dit mooi om te zien en wat een verrassing Hier hadden we helemaal niet op gerekend. De weg gaat langzaam naar beneden en dan komt er een stuk met een helling van 10%, maar het valt heel erg mee. Even later zien we een Pronghorn Antelope grazen.
 

De pronghorn ( Antilocapra americana ) of gaffelbok is geen antilope. In Amerika wordt het dier vaak informeel de riekbok, pronghorn antilope of gewoon antilope genoemd omdat het lijkt op de echte antilopen van de Oude Wereld. De vacht is roodbruin met een witte buik, stuit en witte banden op gelaat en hals. Mannetjes bezitten een zwarte keelvlek. De hoorns steken boven de oorschelpen uit; halverwege steekt een zijtak naar voren. De vouwtjes hebben hoorns, die korter zijn dan de oren. Volwassen mannetjes zijn 1,3-1,5 m lang van neus tot staart, 81-104 cm schouder hoogte en ze  wegen 40-65 kg. De vrouwtjes hebben dezelfde hoogte als de bokken, maar wegen maar 34-48 kg.

Mannetjes hebben een prominent paar horens op het hoofd. Die zijn samengesteld uit een buitenmantel van vergroeide haren die in een benen kern groeien. Vrouwtjes hebben kleinere hoorns en die zijn soms nauwelijks zichtbaar. Pronghorns hebben een duidelijke muskusachtige geur. Mannetjes markeren grondgebied met een geurklier gelegen aan de zijkanten van het hoofd. Het dier kan uitzonderlijk snel lopen. Het is het snelste landzoogdier op het westelijk halfrond. De topsnelheid varieert 56 km tot 88,5 km / h. Dit is wel afhankelijk van de afstand. Bij de hoogste snelheid houdt het dier dit maar 0,5 km vol. 
Pronghorns leven voornamelijk in graslanden, maar ook in sagebrushlands en woestijnen. Ze eten een grote verscheidenheid van plantaardig voedsel, vaak met inbegrip van planten die onverteerbaar of giftig zijn voor vee. Poema's , wolven , coyotes en bobcats jagen op gaffelbokken. De Pronghorns vormen kuddes. In het voorjaar vertrekken de jonge mannetjes uit de kudde en vormen vrijgezelle groepen. Vrouwtjes vormen hun groepen en volwassen mannetjes leven solitair. Vrouwtjes vormen dominantie hiërarchieën Dominante vrouwtjes zijn agressief en verdringen andere vrouwtjes van de voederplaatsen. Pronghorns hebben een draagtijd van 235 dagen, langer dan gebruikelijk voor Noord-Amerikaanse hoefdieren. Het jong wordt in eind mei geboren. Dit is ongeveer zes weken langer dan van een wit-staart hert. Pasgeboren pronghorns wegen 2-4 kg, meestal 3 kg.

In de jaren 1920 heeft de jacht het aantal pronghorns teruggebracht tot ongeveer 13.000 dieren. Door bescherming van de habitat en de beperkingen van de jacht is het aantal weer toegenomen tot een geschat aantal van tussen de 500.000 en 1.000.000.
Pronghorn migratiecorridors worden bedreigd door versnippering van habitats en de blokkering van traditionele migratieroutes. Uit een studie kwam naar voren dat de migratie corridor knelpunten soms maar 200 meter breed waren. Voor de dieren zijn er geen grote bedreigingen. De bedreigingen die er zijn, zijn het gevolg van begrazing door ander vee, de aanleg van wegen, hekken en andere belemmeringen voor de toegang tot hun historische leefgebied, illegale jacht, onvoldoende voer en te weinig water.
Pronghorn
De pronghorn die we zien knabbelt hier een daar wat aan struikjes. Het dier heeft oormerken in. Hoe dat komt daar hebben wij geen idee van. Kan zijn dat het hier uitgezet is. Dat is wel het voordeel van zo’n ranch t.o.v. een natuur reservaat. Hier zijn en leven de dieren in een redelijke natuurlijk omgeving en zijn ze auto’s en mensen gewend. Daardoor kun je er dichterbij komen en de dieren in hun omgeving goed zien. Wij genieten er in ieder geval wel van. Halverwege rij je langs een hek en het laatste stuk gaat langs Mission Creek, een mooi riviertje. Hier zijn meer dieren. Hier een daar zien we bizons, deers en af en toe een elk. Af en toe steekt een bizon de weg over en in de achteruitkijk spiegel levert dat een prachtig plaatje op. Een grote buffel midden op de weg met op de achtergrond de Rockys, als dit niet het wilde westen is!
Bison and Rocky Mountains in the mirror

Weer verder en we hebben de nog kuddes nog niet gezien. Aan de linkerkant van de weg zien we de bizon corrals. Ook hier geen dieren. Dan zien we in de verte, langs de creek, een aantal verschillende kuddes. Vrouwtjes met jongen. Sommigen nemen een stofbad en we zien grote stofwolken om hun heen. Dus ze zijn er wel maar op afstand. Misschien wel om de veiligheid van de jonge kalfjes en omdat er water in de buurt is.
De camper even aan de kant en we bekijken de drukte in de verte. Mooi gezicht. Na een tijdje gekeken te hebben gaan we verder. Het is nog maar een klein stukje tot het bezoekers centrum. Als we er zijn willen we nog iets vragen maar het is al dicht. Klopt ook wel het is al in de namiddag. Het wordt tijd dat we onze camping op zoeken. Die hebben we vandaag al gebeld en een reservering gemaakt. Dus op naar Polson.

Via een omweg komen we op de 93. In de omgeving veel veeteelt. Overal landerijen met graslanden. Nou gras, het is heel anders als bij ons. Het land is niet vlak en het gras is ook anders. Verschillende soorten door elkaar en veel wilder. Hier en daar een boerderij en in sommige weilanden lopen koeien. Geen grote aantallen, waarschijnlijk omdat de hoeveelheid voer beperkt is.   
Hier een daar zien we ook dat ze gras gemaaid hebben en er hooi van gemaakt
hebben. Grote rollen met hooi liggen nog op het land. Inkuilen hebben we hier niet gezien. Het rijdt vlot en voordat we het in de gaten hebben naderen we Polson. De stad ligt aan een groot meer, Flathaed Lake. Leuke plaats maar niet super bijzonder. De KOA camping die we gereserveerd hebben ligt aan de andere kant van Polson. Dus we moeten de hele stad doorrijden. Mooi om even te zien wat hier allemaal is. Rustig rijden we verder en na een poosje zien we onze camping. Die ligt een eindje van de weg af boven op een heuvel, een super locatie. Het is een gloednieuwe camping met de plaatsen voor de campers op plateau’s die uitzicht hebben over een meer.
Dat hebben wij niet maar we hebben een prachtige plek. Als we ingecheckt hebben pakken we onze stoeltjes en genieten we onder het genot van een bakje met het digitale boek nog even van de zon. Omdat het een vrij nieuwe camping is, zijn de sanitaire voorziening ook uitstekend. Alles is er, heerlijke douches, en een ruimte waar de was gedaan kan worden. Ook zijn er strijkijzers om de kleren te strijken. Luxe allemaal, het  kan niet op! Na het eten genieten we nog even en zitten we nog even lekker buiten. De temperatuur is nog heel aangenaam. Als het schemerig begint te worden horen we een vreemd geluid. Er komt een karretje, in de vorm van een krokodil op wielen, aan rijden die al puffen en blazend over de camping rijdt. Blijkt dat deze een bestrijdingsmiddel spuit om de muskieten te bestrijden. Volgens ons werkt het averechts en zitten er pepmiddelen in. Voordat het wagentje kwam hadden we geen last en nu moeten we maken dat we in de camper komen. Niet erg kunnen we aan ons blog werken. Aantal miles vandaag 218 = 349 km.











Geen opmerkingen:

Een reactie posten