zondag 17 augustus 2014

St. Mary – East Glacier – Going to the Sun Road – West Glacier – KOA West Glacier.



11 juli 2013, 

En daar is hij dan…………. Bruintje de Beer.


Hoog in de bergen is onze camping. Vandaag worden we wakker van het geschommel van de camper, het waait en gaat steeds harder waaien. Best wel leuk, totdat we naar buiten kijken. Er komt een donkere lucht aan en we krijgen een flinke bui. We zitten droog en hebben medelijden met de mensen in de tentjes. Alles wat los zit waait weg of stuk. Het gaat erg te keer. Sommige campinggasten zijn druk bezig dingen vast te zetten of naar binnen te halen. Het regent verschrikkelijk en er zit ook hagel tussen. Een aantal motorgasten hebben een soort vouwwagentje en dat gaat gevaarlijk heen en weer. De bui is snel voorbij en een regenboog komt tevoorschijn.
De motorgasten maken eerst hun mooie motoren glanzend en droog. Hebben ze in ieder geval hun ochtend wasje gehad, nog een geurtje en ze komen de dag wel weer door. Ons plan was om vandaag de tocht naar Iceberg Lake te lopen. Hoog in de bergen en het laatste gedeelte in de sneeuw. Als het nat is zijn de paden glibberig en we moeten vrij steil klimmen tenminste het eerste eind. Het regent en waait niet meer maar de lucht is nog wel dreigend. Deze tocht doen we nu maar niet, ook omdat we het weer niet vertrouwen. Na overleg gaan we met de shuttle bus nogmaals het park in helemaal naar boven toe. Dus op weg naar het visitor center en overstappen in de shuttle bus. We hebben deze rit al eens eerder gedaan maar het blijft mooi. Bij Logan Pass stappen uit.
Logan Pas ligt op de Continental Divide (ook wel Great Divide of Continentale Waterscheiding) genoemd en ligt in de Rocky Mountains. Het geeft een lijn aan waarop het water of naar de Atlantische of naar de Stille Oceaan stroomt. Triple Divide Peak (2440 m) in het Glacier National Park is zo genoemd omdat het water dat op deze berg valt niet alleen de Atlantische en Stille Oceaan instroomt, maar ook naar de Hudsonbaai.
In het algemeen wordt er met de Continentale Waterscheiding de bergkam van Alaska via Canada en de Verenigde Staten naar Mexico bedoeld. Het grootste deel van de waterscheiding volgt de bergkam van de Rocky Mountains in Canada en de Verenigde Staten. Het betreft hier echter een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid aangezien veel regenwater de oceanen nooit bereikt. Veel neerslag wordt opgeslagen in grondwaterbekkens en verdampt daarna. Het betreft hier vooral het Grote Bekken in het westen van de Verenigde Staten. Een ander groot opvanggebied van de rivieren wordt gevormd door de Grote Meren, op de grens van de Verenigde Staten en Canada.
Continental Divide
Langs de continentale waterscheiding loop de Continental Divide Trail, een wandelroute van 5000 km tussen Mexico en Canada.
De rode lijn is de Continental Divide.
Het Great Divide Basin is iets ten noordwesten van de U van USA te vinden.

Door de hoogte zijn er vele klimaat en micro-klimaten in het park. De westelijke kant van het park heeft een zachter en natter klimaat. Neerslag is het grootst tijdens de winter en in de lente met gemiddeld 2 tot 3 inch (50 tot 80 mm) per maand. Sneeuwval kan het hele jaar door en op elk moment, zelfs in de zomer en vooral op grotere hoogte. De winter is langdurig en komt als koude golven, met name aan de oostelijke kant van de Continental Divide.
Going to the Sun Road
Narrow passage Going to the Sun Road


Bij Logan Pass stappen we over in een ander (kleiner) busje en gaan naar het westelijke deel van Glacier NP. Omdat we de andere kant op gaan zitten er geen andere passagiers in de bus, wij zijn de enigen. Klaas mag voorin zitten bij de chauffeur en heeft daardoor een prachtig zicht op de omgeving. De chauffeur doet dit al een aantal jaren als zomerwerk. Hij heeft een andere baan maar is een paar maanden chauffeur, vindt hij leuk om te doen. 
In de avonduren gaat hij met de fiets over Going to the Sun Road. Eerst bergopwaarts en dan snoeihard naar beneden. Vindt hij kicken, nou hij liever dan wij. We gaan met een kleiner busje want de weg is niet breed genoeg voor grote voertuigen. Gedeeltelijk rijden we onder de overhangende rotsen door. Nu is goed te zien dat je hier niet met grote wagens en campers kunt rijden. Onderweg komen we een wagen tegen met een schuifbord voorop. Nergens zien we nog sneeuw op het wegdek liggen.
Vraag de chauffeur waarom de sneeuwschuiver nog gemonteerd zit. Regelmatig komen er rotsblokken naar beneden, ook op het wegdek. Met de schuiver kunnen ze makkelijk in de berm geschoven worden. Hoef je het werk niet met de hand te doen, slim. Mooie rit en we genieten. Een stuk van de "Going To The Sun Road" is bekend als Weeping Wall, daar komen over een lengte van 35 meter allemaal stroompjes water uit de rotswand. Dit is niet door de natuur ontstaan maar als gevolg van de aanleg van de weg. De waterstromen zaten als aderen in de berg. Door de aanleg van de weg zijn deze doorgesneden en zoekt het water een andere weg. Het water komt het laatste stuk over de rotsen en loopt dan over de weg. Mooi om te zien maar voor de weg zelf kan het gevaarlijk zijn. In het voorjaar is het een stroom aan smeltwater en dat kan het wegdek ondermijnen. Daarom hebben ze een goot gemaakt waar het water in opgevangen wordt. Door een buis loopt het water verder onder de weg door de helling af. Raampjes dicht en ruitenwissers aan. Mooi om te zien.
Weeping Wall
Going to the Sin Road with Weeping Wall


De busritten zijn reuze gemakkelijk. Bij de eerst volgende halte, The Loop, stappen we uit. Het weer wordt steeds beter en achteraf hadden we misschien de trail naar Iceberg Lake wel kunnen doen. Achteraf weet je het altijd wel. Een easy day is ook wel eens lekker. In de omgeving zien we allemaal dode bomen staan. Op een info bord lezen we dat dit het gevolg is van een bosbrand in 2003. Door harde wind, hoge temperaturen en veel droog materiaal werd het een Trapper Fire. Het vuur vloog, over de weg, bij de berg omhoog. 
Overal geblakerde en dode stammen. Het vuur heeft in een paar uur alles verwoest en het zal tientallen jaren weer duren voor dat het zich hersteld heeft. Ondanks dat het vuur veel heeft verwoest heeft het ook gezorgd dat bepaalde soorten hier nu weer voorkomen. Spechten, beren, herten en diverse soorten planten leven hier weer. De bodem is bedekt met lage beplanting, gras en struiken en ook nieuwe bomen groeien weer tussen de dode. Toch vinden wij het maar een doodse aanblik geven en worden er niet vrolijk van.

map schuttel stops Glacier National park
In sommige verslagen hadden we gelezen dat het rijden over Going to the Sun Road het hoogtepunt is van een bezoek aan Glacier National Park. Nou dat klopt wel, de uitzichten zijn spectaculair. De weg gaat dwars door het park en is 50 mile lang. Aangelegd tussen 1921 en 1932, en gezien de moeilijke omstandigheden destijds is dit een huzaren stukje geweest. Het hoogste punt is de 2.025 meter hoge Logan Pass op de Continental Divide. Een deel van de weg is uitgehouwen in de verticale rotswand, de Garden Wall. De ene kant van de weg een rotswand en aan de andere een honderden meters diepe afgrond. Er zijn enkele kleine stopplaatsen maar die staan vaak vol. Er is een brochure van alle  bezienswaardigheden langs de weg. Deze “Points of Interest Along the Going-to-the-Sun Road”, zijn bij het Visitor Centers verkrijgbaar. Zoals we al gezien hebben is de weg smal en op sommige gedeeltes steil. Grote voertuigen (langer dan 6,4 meter of breder dan 2,43 meter) zijn niet toegestaan tussen Avalanche Creek en Sun Point. De Going-to-the-Sun Road is een groot deel van het jaar door sneeuw gesloten. We gaan weer terug, richting Logan Pass, en nu zitten er meer passagiers in de bus. Nu zien we Weeping Wall van de andere kant, toch heel bijzonder. Onderweg weer prachtige uitzichten over het park.
Bij Logan Pass kijken we nog even rond en genieten van de omgeving. De frisgroene bergweiden met op de achtergrond de bergen. Dan pakken we weer de bus richting visitor center. Onderweg weer prachtige uitzichten.


















Bij het bezoekers centrum aangekomen gaan we eerst wat eten. Heerlijk zitten we in de zon en genieten. Om het bezoekers centrum zijn veel grasvelden en hier beginnen de bloemen net te bloeien. We zijn iets te vroeg want we hebben foto’s’ gezien van een grote bloemen zee. Bij het centrum zelf hebben ze zeker bloemen gezaaid want het lijkt daar wel een bloemenwinkel. 
 

Na de middag gaan we op weg naar de west-ingang van het park, zeker meer dan twee uur rijden. Je moet helemaal buitenom het park naar de westelijke ingang rijden. We hebben nog wat tijd over en kunnen nog een korte trail lopen. Het is een stukje van de Red Eagle Lake trail. Deze begint bij het ranger station en volgt Lake St. Mary. Niet zo bijzonder maar het is wel lekker even te bewegen. Een gedeelte van het pad staat onder water en via stapstenen moeten we naar de andere kant. Nanda doet een misstap en haalt een nat en modderig voetje. Straks maar even schoonmaken. Dan komen we bij de oever van St. Mary Lake, mooi!
St. Mary Lake

  


Glacier National Park is een prachtig park met veel ongerepte natuur. In het park leven meer  dan 1000 soorten bomen en planten en honderden diersoorten. Samen met het in Canada gelegen Nationaal park Waterton Lakes vormt Glacier National Park het Waterton Glacier International Peace Park, dat in 1995 door UNESCO op de Werelderfgoedlijst werd geplaatst. Het park wordt beheerd door de National Park Service. Glacier National Park heeft een bijzonder ecosysteem, dat ook wel de "Kroon van het continentale ecosysteem" wordt genoemd. Vrijwel alle planten en dieren die leefden in het park voordat de Europeanen kwamen, komen nu nog voor in het park.

In totaal zijn er meer dan 1132 plantensoorten in het park geïdentificeerd.  Overwegend bestaan de bossen uit naaldbossen zoals sparren, douglas, sub alpien spar, dennen en westerse lariks. Populier en esp zijn de meest voorkomende loofbomen en te vinden langs rivieren en meren. De boomgrens aan de oostkant van het park is bijna 800 voet (244 m) lager dan aan de westkant van de Continental Divide. Dit als gevolg van de koudere winden die van de Great Plains komen. Ten westen van de Continental Divide, krijgt het bos meer vocht en wordt meer beschermd tegen de winter. Dit heeft als gevolg een dichter bevolkt bos met hogere bomen. Boven de beboste valleien en berghellingen vind je alpine toendra’s, met grassen en kleine planten, alpen planten. Het park heeft tal van ecosystemen, variërend van prairie naar toendra. De beboste delen vallen in drie grote klimaatzones. Het westen en noordwesten wordt gedomineerd door sparren en dennen. Het zuidwesten door redcedar en Hemlock, de gebieden ten oosten van de Continental Divide vind je een gemengde combinatie van dennen, sparren, dennen en prairies.

Grote bosbranden zijn zeldzaam in het park. Echter in 2003 is meer dan 13 % van het park door een bosbrand verwoest. Bosbranden werden vele decennia lang gezien als een bedreiging voor de beschermde gebieden zoals bossen en parken. Na 1960 kwam men er achter dat bosbranden een natuurlijk onderdeel zijn van het ecosysteem. Het vroegere beleid van bosbrandbestrijding leidde tot een opeenhoping van dode en rottende bomen en planten die anders door het vuur verteerd zouden zijn. Veel soorten planten en dieren hebben eigenlijk bosbranden nodig. Bij  brand komen voedingsstoffen vrij waar zij, en de bodem, afhankelijk van zijn. Op de open plekken groeien weer bepaalde grassen en kunnen kleinere planten weer bloeien. Glacier National Park heeft een brand beheersplan dat ervoor zorgt dat door mensen veroorzaakte branden bestreden worden. Natuurlijke branden laat men gecontroleerd hun gang gaan en worden alleen bestreden als mensen en gebouwen in gevaar komen.
Whitebark pine (Pinus albicaulis) een den die veel voorkomt in het park is aangetast door blister rust, bij ons bekend als roest. Deze dennenbossen zijn aangetast en zwaar beschadigd als gevolg van de effecten van een niet- inheemse schimmel. In sommige gebieden is 30 % van de bomen al dood of stervende en de resterende 70% is aangetast. De zaden uit de kegel van de den heeft een hoog vetgehalte, algemeen bekend als de pijnboompitten. Dit is het favoriete voedsel van rode eekhoorns en Clark’s Nutcracker. Van grizzlyberen en zwarte beren is bekend dat zij weer op de eekhoorns jagen die deze pitten zoeken. Voor de beren zijn zij hun favoriet gerecht. Er is geprobeerd de verspreiding van de schimmel te keren maar dat is niet gelukt. Het verdwijnen van deze bomen zal negatieve gevolgen hebben voor de eekhoorns, notenkrakers en de beren. 

Er zijn twee beschermde diersoorten te vinden in het park: de grizzlybeer, waarvan er zo'n 300 leven in het park, en de Canadese lynx. Andere grote zoogdieren die voorkomen zijn de sneeuwgeit (het officiële symbool van het park), veelvraat, dikhoornschaap, eland, wapiti, witstaarthert en coyote. De poema komt ook in het park voor, al komt men die zelden tegen. Sinds de jaren 80 leeft de wolf weer in het park. Kleine dieren die voorkomen zijn onder andere de das, rivierotter, oerzon (boomstekelvarken), vismarter en zes verschillende soorten vleermuizen.
In totaal zijn 260 soorten vogels waargenomen, zoals de Amerikaanse zeearend, steenarend, visarend en verschillende soorten valken. Watervogels die voorkomen zijn onder andere de fluitzwaan, Amerikaanse blauwe reiger, grote Canadese gans en Amerikaanse smient. De Harlekijn eend is een kleurrijke soort watervogel die gezien wordt in de meren en waterstromen. In de hoger gelegen gebieden leven de bergvinken. De grote Amerikaanse oehoe, Clark's Nutcracker, Steller Jay , cederpestvogel leven in de dichte bossen langs de berghellingen. In de hoger gelegen gebieden vind je de korhoen, Timberline spreeuw en Rosy vink. Clark's Nutcracker zijn minder talrijk dan de afgelopen jaren als gevolg van de daling van het aantal whitebark pijnboom dennen.
   

Er leven slechts drie soorten reptielen in Glacier National Park; de Amerikaanse sierschildpad en twee soorten gladde slangen. In het park leven zes soorten amfibieën, die in groten getale voorkomen. Omdat het hier vaak te koud is kunnen in dit gebied maar weinig reptielen en amfibieën leven.
Na een grote bosbrand in 2001, werden een aantal wegen tijdelijk afgesloten om de Californische pad de gelegenheid te geven terug te keren naar hun oorspronkelijke habitat.
In de wateren van het park komen 23 soorten vis voor, waaronder houtingen, vlagzalm, en de rode zalm. De introductie van niet-inheemse soorten als de Amerikaanse meerforel en andere soorten bedreigen sommige inheemse 
vissoorten.






























Bij het meer spoelt Nan haar sok even schoon het kan niet anders. In de camper hebben we nog droge en schone. Zelf spoel ik de schoen nog maar even schoon. Zal wel vervelend lopen met een natte schoen. Straks ook maar andere schoenen pakken. We gaan terug nu heel voorzichtig over de stap stenen. Verderop zitten vlinders in op de grond. Ze zoeken mineralen uit de modder. Mooi gezicht. 

 

Langs het pad staan jonge bomen met kleine dennenkegels. Mooi om te zien hoe ze groeien. Meestal zitten ze hoog in de boom en kun je het niet zien. Bij de camper is ook een bloemen weide, het begint een en al kleur te worden. Als we bij de camper zijn drinken we wat en gaan op weg. Het eerste stuk van de weg chauffeur ik omdat de weg redelijk bochtig en steil is. Op een uitzichtpunt hebben we een mooi zicht op de bergen met sneeuw, St. Mary Lake en op de voorgrond verbrande bomen. Hier kunnen we maar niet aan wennen, ondanks dat er al nieuw groen tussen staat.
Vieuw over Lake St. Mary
Op de weg terug zien we aan weerskanten de prairies of ook wel de plains genoemd. Het is dat de indianen niet meer op paarden rijden anders zou je je bijna in gaan beelden dat ze over de grasvlakten rijden. Moet vroeger een heel imposant gezicht zijn geweest. Het is heel indrukwekkend, die glooiende grasvlakten. Bizons zien we niet wel een koe die op de weg loopt. Gevaarlijk maar gelukkig rijden we niet hard. Kan ook zijn dat deze koe de verkeersregels kent en weet dat hij niet op de weg mag komen. 
 

Al een heel eind uit het park zijn we op een grote weg als Klaas in een stuk grasland met daarachter wat bosjes aan de rechterzijde iets ziet bewegen. Stop! Het is een beer. Vlug manoeuvreert hij de camper naar de zijkant en pakt het fototoestel. De beer rommelt wat op het talud naast de weg en loopt naar de weg. Een achter ons rijdende auto rijdt ons voorbij en daarachter rijdt een grote camperbus. 
Black bear crossing the road
Die heeft flink vaart en de chauffeur schrikt zich wezenloos als ineens de beer gang zet en de weg over rent. De camper vol in de remmen en de beer schiet er net voor langs. Juist één foto kan Klaas maken, wat kan die beer snel. Hij moest ook wel want anders wat hij geraakt. Blijkbaar is de beer ook geschrokken want hij draaft nog even door en verdwijnt in de bosschages aan de overkant van de weg. Wat een belevenis, en daar waar je het helemaal niet verwacht, tenminste niet zo ver buiten het park. De rit verloopt verder zonder beren (en apen) op de weg.

the 89 south
Behalve dat we weer om moeten rijden via Browning. De 49 is nog steeds afgesloten: in ieder geval voor campers, jammer. Daar is ook een afslag naar Two Medicine. We hadden hier wel even willen kijken. Dit gedeelte van het park was vanaf de late jaren 1890 tot de voltooiing van de Going-to-the-Sun Road in 1932 een van de meest bezochte delen van het park. Langs Medicine Lake stonden toen grote gebouwen zoals chalets en Two Medicine Store. De regio is een startpunt voor vele wandelpaden. Tourboats nemen bezoekers mee op Two Medicine Lakes waar de steile zuidwand van Rising Wolf Mountain boven het meer uittorent. Verschillende indiaanse stammen, waaronder de Blackfeet beschouwden dit gebied als heilige grond. Zij geloofden dat hier hun voorouders woonden waar ze mee in contact stonden. Afgezien van Chief Mountain is Two Medicine het meest heilige deel van het park voor de Blackfeet. De naam van de vallei komt van de Blackfeet en Blood Indianen. Ze kwamen overeen om hier gezamenlijk ceremonies te houden. The Bloods arriveerden niet op tijd. Daardoor ontstonden er uiteindelijk twee plaatsen waar aparte ceremonies werden gehouden, Two Medicine. Ongeveer halverwege de 12 mijl lange State Route 49 kom je in het park. Halverwege is een 9 mile lange zijweg die naar Two Medicine Valley gaat. Deze gaat langs de noordelijke oever van Lower Two Medicine Lake het park in. De weg eindigt aan de oostzijde van Two Medicine Lake. Hier is een Ranger Station, een kampwinkel, een camping en een steiger waar boottochten beginnen.
In deze vallei zijn schitterende meren, die omsloten worden door kleurrijke rotsen. Er is een keur aan trails zoals de Aster Park Viewpoint Trail met een lengte van 6 kilometer (heen en terug).
Het eerste stuk loop je door een sparrenbos, daarna door het bloemrijke weidegebied, Aster Park waaraan de trail haar naam te danken heeft. Op het eind bereik je een hoog gelegen punt. Daar heb je  een schitterend uitzicht over de Sinopah en Rising Wolf Mountains, en over Two Medicine Lake.
Een korte trail is Running Eagle Falls Trail, 1 km (heen en terug).
Op het eind van de trail is een waterval. Deze heet Running Eagle Falls maar heeft als bijnaam "Trick Falls". De waterval bestaat uit twee delen. In de lente valt er vaak zoveel water vanaf het bovenste deel naar beneden, dat het onderste deel helemaal onzichtbaar wordt. In de zomer neemt de waterstroom af en neemt het een andere route. Het water gaat dan via een ondergrondse grot alleen nog door het onderste deel van de waterval. Dit deel van het park heeft ook vandaag nog voor de Blackfeet indianen een belangrijke religieuze waarde. De waterval is vernoemd naar de befaamde vrouwelijke krijger Running Eagle. In 1845 sneuvelde zij in een gevecht met de Flathead Tribe.
De Scenic Point Trail is een lange trail met een lengte van 10 km(heen en terug).
De trail gaat door grote open gebieden, waardoor je goed zicht hebt op het berglandschap om je heen. Scenic Point is een rotsachtige heuvel die deels begroeid is met gras. Je bevindt je dan op een hoogte 2.286 meter en dan respectievelijk 700 meter boven de bodem van Two Medicine Valley. Nog langere trails zijn De Twin Falls Trail en de Upper Two Medicine Lake Trail die 12 en 16 kilometer lang zijn(heen en terug). De Twin Falls (dubbele waterval) kun je ook bereiken door met een boot naar het westelijke uiteinde van Two Medicine Lake te varen. Van daaruit verder te lopen. De wandelingen zijn dan 3 en 7 kilometer lang (heen en terug).

near Marias Pass on the 2 west
We slaan weer af richting Browning en daar is het nog net zo troosteloos als op de heenweg. Als je zo om je heen kijkt verbaas je hoe de mensen daar leven, je zou er depri van worden. Afslaan naar de 2 en dan onder Glacier NP door naar de westkant van het park.
Weer over de Marias Pass. Aan weerskanten weer de bergen. Nu zien we de spoorlijn soms ook liggen. Ook zien we een goederentrein rijden. Af en toe rijdt die onder een soort afdakjes door. Het is niet goed te zien door de bomen. We denken dat die afdakjes er zijn om te voorkomen dat er rotsblokken op de rails komen.

We rijden weer langs de Middle Fork Flaedheat River en hebben een mooi zicht op de rivier. We zien rubberboten op de rivier, de mensen zijn daar aan het raften. Na een tijdje rijden komen we bij de west ingang, het bord even op de foto. Naast bord (links) staat een brandkraan. Deze hebben ze leuk versierd en hoedje op en een strikje en gezichtje er op geschilderd, leuk. Minder leuk zijn de vlaggen op de achtergrond. Deze hangen nog steeds half stok ter nagedachtenis aan de omgekomen park brandweerlieden in Arizona. Deze kant van het park is toeristischer dan de andere kant. De camper ergens parkeren en dan even kijken in het “dorpje”. Het stelt niet veel voor. Wat restaurants, souvenir winkeltjes en enkele hotels en lodges. In Apgar Visitor Center gaan we voor de zekerheid even kijken. Plannen maken voor morgen, de Highline Trail lopen. Deze trail is vandaag pas open gegaan dus dat treffen we. In het visitor center is ook een grote reliëfkaart van het park. Verder is er een tentoonstelling over de geologische historie en de natuur van het park. Nog wat plattegronden mee en nog wat vragen en dan weer verder. Op een grasveld zien we allemaal prairie dogs lopen, grappige beestjes. Dan lopen we even door naar de bootsteiger van Lake Mc. Donald. Het is een prachtig meer en we zien veel mensen met bootjes en kano’s bezig.

Lake Mc. Donald is het grootste meer in Glacier National Park. Het is ongeveer 16 km lang, en meer dan 1,6 km breed en 130 m diep. Het is gevuld door regen en smeltwater. Het meer ligt op een hoogte van 960 meter en ligt aan de westkant van de Continental Divide. De Going-to-the-Sun-Road loopt parallel langs de zuidkant van het meer. Het meer wordt omringd door bergen die begroeid zijn met sparren, lariksen en dennen. De bergen houden de wolken tegen waardoor hier veel regen valt. Deze omstandigheden zijn dan ook erg gunstig voor de western red cedar en de western hemlock. Deze soorten groeien gewoonlijk dichter bij de kust.
Lake Mc. Donald

Door de nattigheid groeien hier ook veel mossen en varens. Bij helder en windstil weer zie je dit alles schitterend in het water weerspiegelen. Het water is kristalhelder en ijskoud, ook in de zomer. De oorspronkelijke bewoners, de Kootenai, noemden het meer “Sacred Dancing Lake” en organiseerden er ceremonies langs de oevers.

Het meer is de thuisbasis van een aantal inheemse vissoorten, zoals roof forel, regenboog forel, stier forel, meer forel, witvis, kokanee zalm. In het meer zit weinig voedsel voor de vissen en ze moeten veel doen om te overleven. Grizzly en zwarte beer, eland, en muilezel herten zijn vaak te vinden in de buurt van het meer. Het meest langs de noordelijke oever.

Na een poosje van dit alles te hebben genoten lopen we terug naar de camper en zoeken onze camping op. Gelukkig hebben we gereserveerd want hier is bijna alles vol. Ook nu weer hebben we een KOA camping, 355 Halfmoon Flats West Glacier, Montana 59936, wgkoa@centurytel.net, www.westglacierkoa.com Een hele mooie ruime camping. Na dat we ons gemeld hebben gaan we ons plekje opzoeken. We staan onder wat dennenbomen, jammer. We hadden wel in de zon willen staan. Daarom gaan we maar voor de camper  zitten, daar is nog wel zon. Vandaag was het, ondanks het regenachtige begin, een zonnige dag. Van de bui van vanmorgen is helemaal niets meer te merken. Zelfs mijn natte schoen is al weer droog. We luieren lekker met een boek en zien een giga-camper. Die komt zeker op de foto, deze camper heeft een veranda en daar zitten ze op. Toppunt is dat er dan ook nog een flat screen televisiescherm uit de camper geschoven wordt. Dus de mensen zitten buiten op de veranda tv te kijken. Boven de veranda nog een zonnescherm, om de wielen hoezen om ze tegen de zon te beschermen. Het moet ook niet veel gekker worden.


Nou het kan echt nog wel gekker. Even verderop staat net zo’n joekel van een camper en die heeft openslaande tuindeuren aan de achterkant! De achterklep kan naar beneden en dan kunnen er glazen tuindeuren opengedraaid worden en daar is je terras. Het dikke leren bankstel staat klaar, hierop zitten ze lekker in de zon. Verschil moet er zijn. Wij zijn in elk geval sprakeloos. Echt elkaar de ogen uit steken, van wie heeft de grootste.




 

Echt verbazen hoeven we ons echt niet meer, de vreemdste creaties hebben zijn we al gezien. Toch is het leuk om te zien. Zo ook een giga camper met slide-outs, daarachter hangt een pick-up truck. Op de pick-up, kano’s en op de trekhaak een fietsenrekje met een aantal fietsen. Wel makkelijk je hebt alles bij je en voor alle omstandigheden die je tegen kan komen. Je hebt vervoer, een hotel op wielen. Materiaal voor ontspanning en om boodschappen te halen en mocht het hoogwater worden dan geen paniek. Zij zijn er klaar voor. Gereden vandaag 111 mile = 176 km.
All together, RV-car-bike and cano's

Geen opmerkingen:

Een reactie posten