zaterdag 9 augustus 2014

Lee Vining – Mono Lake – Bodie – Lake Tahoe



Dinsdag 25 juni 2013,

Van zout naar goud.

Prima ruime camping, alles lekker schoon en dat is genieten na de vorige camping. Lekker geslapen en de zon weer in zicht. Dit is een camping waar veel mensen komen die van vissen houden. Gisteravond waren er een stel vis aan het schoonmaken op een speciale plaats en daar zaten de zeemeeuwen op te wachten. Na alle voorbereidingen gaan we weer op weg en vertrekken naar Mono Lake.

Het is maar een kort ritje er naar toe en daarom hebben we afgelopen nacht ook voor deze camping gekozen. Het is een makkelijke weg en na een aantal miles slaan we links af en gaan de 120 weer op. Het is hier heuvelachtig en dor en droog en ze kunnen wel wat water gebruiken. In de verte boven de bergen langs de Tioga Road hangen donkere wolken en we kunnen zien dat het daar wel regent. Aan onze kant schijnt de zon maar de regen blijft boven en tegen de bergen hangen. De combinatie van zon en regen geeft een prachtige regenboog. De regen komt niet ver. Door de warmte van de zon verdampt de regen al voor het bij ons valt.

Verder richting het bijzondere meer. In de verte zien we conische hevels en dat zijn oude  vulkanen, zoals de Panum Crater en de Mono Craters. Omdat we vandaag onze tijd nodig hebben slaan we het bekijken van deze vulkanen over. Op een gegeven moment moeten we weer links afslaan en komen op een goed onderhouden dirt road. Met een grote stofwolk achter ons aan gaan we naar de parkeerplaats van de South Tufa Area. Het meer komt steeds dichterbij, het is onnatuurlijk blauw van kleur.

Mono Lake is een groot, ondiep zout sodameer in Mono County, Californië en ligt 6383 ft (1.946 m) boven zeeniveau. Het bassin heeft geen afvoer naar de oceaan. Het ontbreken van een afvoer kanaal veroorzaakt hoge niveaus van zouten die zich ophopen in het meer. Deze zouten maken ook het water van het meer alkalisch (8x zoveel als de oceaan).


Waterpeil Mono Lake (foto internet)

Hierdoor is wel een ongewoon productief ecosysteem ontstaan van vliegen en pekelgarnalen die in en om dit meer gedijen. Dit levert weer een kritische habitat voor jaarlijks meer dan 2 miljoen trekvogels die zich voeden met de garnalen en de vliegen.
De menselijke geschiedenis van Mono Lake kan in verband gebracht worden met dit productieve ecosysteem. De inheemse Kutzadika'a mensen voeden zich ook met de larven van de alkali vliegen die in het meer leven. Het water niveau in het meer daalde drastisch toen de stad van Los Angeles water aftapte van de voornaamste bronnen die in het meer uitmonden. Dit bracht het leven van de trekvogels in gevaar. In reactie hierop werd het Mono Lake comité gevormd. De juridische strijd dwong Los Angeles om het water niveau van het meer gedeeltelijk te herstellen.


Er wordt verondersteld dat Mono Lake minstens 760.000 jaar geleden werd gevormd en teruggaat tot de uitbarsting Long Valley. Sedimenten die zich onder de as laag bevinden geven aan dat Mono Lake een overblijfsel is van een groter en ouder meer. Het zou een van oudste meren in Noord-Amerika kunnen zijn. Op zijn hoogtepunt, tijdens de laatste ijstijd, was het meer 900 voet (270 m) diep. Mono Lake ligt in een geologisch actief gebied. Van Mono-Inyo Kraters, een vulkanische keten die door gaat tot de Panum Crater (gecombineerde rhyoliet koepel en sintelkegel) bij Mono Lake. De meest recente uitbarsting vond 350 jaar geleden plaats, wat resulteerde in de vorming van Paoha Island en Negit 
Island.

Vóór 1941 had het meer een gemiddeld zoutgehalte van ongeveer 50 gram per liter (g/l) De oceaan heeft een gemiddeld zoutgehalte van 31,5 g/l.
In januari 1982, toen het waterniveau zijn laagste stand had bereikt, was het zoutgehalte bijna verdubbeld tot 99 g/l.
In 2002, werd 78 g/l gemeten en naar verwachting zal het stabiliseren op een gemiddelde van 69 g/l als het meer zich de komende 20 jaar met regenwater vult. In het meer kan geen vis leven, het is te zout.
 
Pekelgarnaal
Kweekvijvers van pekel garnaal (Wikipedia)
Het meer is beroemd om de Mono Lake pekel garnaal, Artemia monica, een klein soort van Artemia, niet veel groter dan een miniatuur. De Mono Lake pekel garnaal, is alleen te vinden in Mono Lake. In 1987 kreeg de Verenigde Staten Fish and Wildlife Service een petitie van de Stanford University om A. monica op de lijst van bedreigde diersoorten (Endangered Species Act 1973) toe te voegen. De omleiding van het water door de California State Water Resources Control Board's, resulteerde in stijgend zoutgehalte en een hogere concentratie van natriumhydroxide in Mono Lake. De stijging van de pH zou het leven in het water in gevaar zou brengen.
Tijdens de warmere zomermaanden zitten er naar schatting 4-6.000.000.000.000 Artemia (4-6 biljoen) in het meer. Pekelgarnalen hebben geen voedingswaarde voor de mens, maar zijn belangrijke voedingsbron voor (trek)vogels in de regio. De pekelgarnalen voeden zich met microscopische plankton, algen, die zich in het meer snel voortplanten.
De hele voedselketen van het meer is gebaseerd op de hoge populatie van eencellige algen die aanwezig zijn in het warme ondiepe water. In maart is het meer 'zo groen als erwtensoep' door de fotosynthese van algen.
Bepaalde Artemia worden ook gekweekt in kweekvijvers. Viskwekers zoeken naar goedkoper en eenvoudiger beschikbaar en te gebruiken voedsel voor viskwekerijen en vijvers. De cysten (zijn een rustende of slapende fase van een micro-organismen), van Artemia naupliën kunnen gemakkelijk worden gebruikt om vis- en schaaldierlarven te voeden als deze net uit het ei komen. Ze worden op grotere schaal gebruikt in de aquacultuur. Makkelijk voor gebruik, klein in omvang en rijk aan voedingsstoffen zowel levend als gedroogd. 
 
Langs de oevers leven ook veel Alkali vliegen, Ephydra hians. Het zijn kleine vliegjes Ze hebben het vermogen zich op en onder het water voor te bewegen. Onder water doen ze dat door zich in te kapselen in kleine luchtbelletjes. Ze voeden zich dan onder water met algen en leggen ook daar hun eieren. Deze vliegen zijn een belangrijke bron van voedsel voor trekkende en broedende vogels.

De California meeuw leeft weer van deze Alkali vliegen. Mono Lake is een vitale rust- en voedsel halte voor trekkende steltlopers. Het is een erkend gebied van internationaal belang van het westelijk halfrond Shorebird Reserve Network. Bijna 2.000.000 watervogels, waaronder 35 soorten kustvogels, gebruiken Mono Lake om er, in een deel van het jaar, te rusten en te eten. Sommige kustvogels, American kluten, killdeer en strandlopers, zijn afhankelijk van de voeding in Mono Lake. Meer dan 1,5 miljoen geoorde futen en franjepoten gebruiken Mono Lake tijdens hun trek.
In de late zomer komen tienduizenden Wilsons franjepoten en rode hals franjepoten uit hun broedgebied om zich hier te voeden totdat ze verder trekken naar Zuid-Amerika of de tropische oceanen.

Naast de trekvogels broeden er ook een aantal andere soorten vogels in en om Mono Lake, waaronder zwaluwen en plevieren. Mono Lake heeft de tweede grootste broedpopulaties van Californische meeuwen. Doordat het waterpeil zakte konden roofdieren het Negit Island, met daarop de broedende meeuwen, bereiken. De  meeuwen verhuisden naar enkele nabijgelegen eilandjes en hebben zich nu op nieuwe, minder beschermde, broedplaatsen gevestigd. 




Door wateronttrekking voor gebruik van de stad Los Angeles zakte het waterpeil kwamen de tufa’s tevoorschijn.  De tufa kolommen in Mono Lake zijn een kalksteenvariëteit. Het wordt gevormd door de neerslag van carbonaat mineralen rondom een soort hotspring. Geothermisch warme hot-springs produceren lagen carbonaat, bekend als travertijn. Dat lijkt op puimsteen maar is minder poreus. Op de bodem van het meer bevinden zich zoetwater bronnen. Het zoete water bevat veel calcium en dit vermengt zich met het zoute water uit het meer. Calcium verbindt zich met het zout en als reactie vormen zich onder water grillige torenformaties, de zogenaamde tufa’s. Dit is een heel langzaam proces en men schat dat de torens in het zuidelijke deel 200 tot 900 jaar oud zijn. Doordat het waterpeil van Mono Lake meer dan 10 meter zakte kwamen deze zo genoemde tufa’s tevoorschijn. Het is heel ruw materiaal, niet te verwarren met tufsteen. Dat is een ander materiaal. Op sommige plekken in Mono Lake en m.n. rond South Tufa Area zijn deze formaties goed te zien. Sommige formaties staan nog in het water en andere zijn door het gezakte water op het droge komen te staan.

Bij de parkeerplaats is het nog rustig en we kunnen de camper makkelijk kwijt. Bij de ingang van het wandelpad naar het meer staan informatie panelen. Op de borden wordt uitleg gegeven hoe dit meer is ontstaan en hoe het aan die bijzondere kleur komt.

Tufa's langs Mono Lake


Het is een meer zonder af- en toevoer van water. Het is te vergelijken met het grote Salt Lake meer. Het bestaat uit heel zout water. Als zeemeeuwen er in zwemmen hebben ze moeite om hun pootjes in het water te houden. Alles drijft dus heel gemakkelijk. Langs de randen van het meer zien we zoutafzettingen. Ook langs het pad naar het meer en bij het meer zelf staan informatie borden. De stad Los Angeles heeft het water (of de waterrechten) opgekocht van de belangrijkste bronnen van dit meer. Er komt geen water meer bij in het meer en daardoor is het waterpeil gezakt. In dit meer zitten verschillende ondergrondse bronnen. De stoffen uit deze bronnen in combinatie met het zout vormen mooie rotsformaties. Deze torentjes noemen ze tufa’s. Het voelt heel wreed en scherp aan, het lijkt op puimsteen. In het meer zijn nog bronnen actief, dat kunnen we zien, door de luchtbelletjes. Het water is beslist niet drinkbaar en er leeft niets in behalve algen, larven van vliegen en kleine garnaaltjes. En die worden weer door een bepaalde soort vogels opgegeten.
Op weg naar het meer zien we links en rechts al tufa’s tussen de struiken en het gras staan. Heel vreemd want een aantal jaren geleden was hier nog het meer, dus lopen we eigenlijk op de bodem van het meer. Als we bij het meer zelf komen zien we ook tufa’s in het water staan, heel apart. Het is rustig, nog weinig bezoekers en weinig wilde dieren. We zien een konijn rond huppelen en er vliegen wat meeuwen, strandlopers en zwaluwen. Langs de randen zijn zwermen vliegen maar niet heel veel. Dat hebben wij op foto’s en natuuropnamen wel anders gezien. Dan zag het zwart van de vliegen.
Wat omstappen en tussen de formaties doorlopen. Het is een hele aparte ervaring en als je niet beter wist zou je denken dat je op een andere planeet bent. Na een poosje hebben we het wel gezien en gaan we terug naar de camper. 

Mooi, maar wij willen wel koffie. Terug over de dirt road  en nu kijken wij tegen de achterkant van Yosemite aan, de grote bergen langs de Tioga Road. Nog steeds donkere wolken boven de bergen en ‘t zal daar nog wel steeds regenen. Aan deze kant wordt het weer steeds mooier, ook de laatste wolkjes verdwijnen. Op weg naar een mooi koffie plekje en daarvoor rijden we naar Vista Point aan het begin van de Tioga Road. Dat is een heuvel met daarboven op een parkeerplaats. Vandaar heb je en uitzicht over Mono Lake.  Heerlijk in de zon op de klapstoeltjes zitten. Nou ja, zitten….er groeien mooie bloemen en die moeten natuurlijk op de foto.
 






















Wij gaan nu op weg naar Bodie, een echte spookstad. Hier is tijdens de goudjacht een heel dorp gebouwd en ook weer verlaten. Gisteravond naar informatie gezocht en iets over de route gelezen. We gaan over de 395 en slaan dan rechts af en gaan over de 270 richting Bodie. Het is een smalle weg maar goed te berijden. In de bermen bloeien allemaal blauwe irissen. Prachtig. Ook zien we twee hele grote kuddes met schapen met een herder en een ezel. Dat zal zijn vervoermiddel wel zijn denken wij. Ook zien we een omrastering van allemaal hekken staan. Hier zullen de schapen ’s avonds wel bijeen gedreven worden voor de nacht. Bij de omheiningen staan ook campers. Vermoedelijk is dit het onderkomen van de
schaapherders. Klaas wist dat het laatste stuk naar Bodie een zogenaamde dirt-road was. Dat is een weg zonder asfalt, alleen zand en stenen. Officieel mogen we daar met een gehuurde camper niet eens overheen, maar ja, het zou maar 3 mile zijn (ongeveer 5 km), dus we wagen het er op. Nou, niet best! Gelukkig rijdt Klaas maar wat een rit! Op sommige gedeelten heb je stukken die ze washboarding noemen. Nou de naam is heel toepasselijk. In het wegdek zitten allemaal kleine ribbeltjes, die op een ouderwets wasbord lijken, achter elkaar. We stuiteren over de weg, een achtbaan op de kermis is een stuk rustiger. Over die drie miles hebben we meer dan 25 min. gedaan. Maar…de moeite waard.
Dirt-road


Gelukkig hebben we deze weg genomen en niet de 167 met de Cottonwood Canyon Rd. Dat is ook een weg die naar Bodie gaat en die heeft ook een dirt road maar die is ruim 9 mile lang. Bij het park aangekomen moeten we even wachten om een kaartje te kopen. Het is druk en er staat een rij auto’s voor ons. Elke bezoeker krijgt ook tekst en uitleg. Na een tijdje hebben wij ons kaartje en mogen we verder. De parkeerplaats is vol en wij moeten de camper en stukje verder in de berm langs de weg zetten. Eerst nog wat drinken en dan op stap. Inderdaad allemaal houten huisjes, ook de dakpannen zijn gemaakt van houten plankjes. Sommigen zijn afgetimmerd met platgeslagen conservenblikjes. Het is inderdaad een compleet dorp met een kerk, winkels en een school etc. De rommel is gewoon achtergelaten op sommige plekken liggen allemaal nog oude blikjes te roesten.

Je kan echt zien dat de mensen gewoon vertrokken zijn. In veel huizen staan nog allemaal spullen. Dat vonden we wel leuk om te zien. Bedden stonden er nog, al lagen sommige matrassen uitelkaar. Dit geldt ook voor de vitrage. Op de tafels stonden soms nog de etensborden. Huizen waren gewoon van een dubbele laag planken getimmerd; ertussen in krantenpapier. Behang op een laag tengel en dat was het. Houten wc’tjes buiten. In de winkels stonden sommige spullen nog gewoon in de schappen. Komt heel vreemd over. We lopen tussen de gebouwen door en in sommige kun je ook nog even naar binnen lopen.


Buiten en tussen de gebouwen staat en ligt ook nog van alles. Gereedschap zoals kruiwagens maar ook auto wrakken, slijpstenen, houten wagens  en noem maar op. Een oud ijzerboer zou hier zijn hart ophalen, dit is een goudmijn voor hem. Er is zelfs nog een oude benzine pomp en er staat zelfs nog een vrachtautootje naast. In dit spookstadje praten Klaas en ik fries tegen elkaar. Een mevrouw luistert en zegt: are you Dutch? Ja dus, nou haar man heeft Friese voorouders. Ze heet van Dijk. Ik ook. Haar man komt er bij en die zegt Hoe is ‘t? Het enige Nederlands wat hij nog kon spreken. Ze zijn op leeftijd en worden door hun kleinkinderen pake en beppe genoemd. Hij heeft vroeger een boerderij in Californië gehad. Wat is de wereld toch klein. Volgende keer zullen we beter oppassen als we iets in het fries zeggen! We lopen verder en genieten van alles om ons heen. Is maar goed dat er ook andere mensen zijn en het mooi weer is. Als dat niet zo was komt het echt spookachtig over en verwacht je elk moment dat een oorspronkelijke bewoner om de hoek komt met de vraag: “ what are you doing here?” Er is ook nog een oude fabriek waar ze de rots vermaalden en het goud er uit haalden. Hier worden ook rondleidingen gegeven maar dat is ons nu te laat. Na een paar uurtjes rondgekeken gekeken te hebben en na een hapje in de camper is Klaas weer aan de beurt voor de achtbaan. Dan is de camper een vreselijk ding. Het wiebelt en schommelt en rammelt…..en gewone auto’s halen ons in en laten een enorme stofwolk achter zich. We doen het nog rustiger aan dan de heen weg. We willen geen pech met de camper en toch heeft het charme zo’n spannende rit (achteraf zeggen we dat)! Toch zijn we heel opgelucht als we, zonder brokken, weer op het asfalt rijden.
 

 

 



















Bodie is een spookstad in de Bodie-heuvels ten oosten van de Sierra Nevada bergketen. Het ligt niet ver van Mono Lake en ongeveer 75 mijl (121 km) ten zuidoosten van Lake Tahoe. Bodie bevindt zich op een hoogte van 2254 meter. Het Amerikaanse Ministerie van Binnenlandse Zaken erkent sinds 1962 Bodie als een National Historic Landmark. Een National Historic Landmark (NHL) is een bouwwerk, object of plaats die erkend is door de federale overheid van de Verenigde Staten als historisch belangrijk monument. Jaarlijks komen er zo'n 200.000 bezoekers naar Bodie.



Bodie begon als een mijnkamp n.a.v. een kleine goudvondst. Vier goudzoekers, waaronder W.S. Bodey, vonden in 1859 goud. In het jaar daarop kwam Bodey om het leven in een sneeuwstorm. Het provisorische mijndorp kreeg toen de naam “Bodey,” Door schrijf en fonetische variaties veranderde de naam uiteindelijk in “Bodie” In 1876 ontdekte de Standard Company, in Bodie, winstgevend goud erts. Het geïsoleerde mijnkamp, bestaande uit een paar goudzoekers, breidde uit tot een ​​Wild West boomtown. Ontdekkingen van nog meer goudaders (bonanza) in 1878 had tot gevolg dat nog meer  gelukzoekers naar Bodie trokken. In 1879, had Bodie een bevolking van ongeveer 5000-7000 mensen en ongeveer 2.000 gebouwen. In de loop der jaren produceerden de mijnen van Bodie goud ter waarde van bijna 34 miljoen dollar. De goudstaven gingen naar Carson City in Nevada. De meeste zendingen werden begeleid door gewapende bewakers. Daarna ging het edelmetaal per spoor naar de bank in San Francisco.

Left house in Bodie
Als bruisend goudwinningscentrum had Bodie de voorzieningen van grotere steden. Banken zoals Wells Fargo Bank, vier vrijwillige brandweer bedrijven, een fanfare, een spoorweg, mijnwerkers- en mechanicavakbonden, diverse dagbladen, en een gevangenis. Op het hoogtepunt waren er 65 saloons in Main Street, die een mijl lang was. Moorden, shootouts, barroom vechtpartijen, en postkoets overvallen kwamen regelmatig voor. Een legende zegt dat toen een klein meisje hoorde dat ze naar Bodie verhuisde, ze tot God bad met de woorden: "Goodbye God, we're going to Bodie." ("Tot ziens God, we gaan naar Bodie")
Net als bij andere afgelegen mijnbouw steden had Bodie een populair, hoewel clandestien, red light district aan de noordkant van de stad. Het verhaal gaat van Rosa May, een prostituee die, in de stijl van Florence Nightingale, de mijnwerkers bij een ernstige epidemie te hulp kwam. Zij wordt betaald met het geven van levensreddende zorg voor velen, maar werd buiten het hek van de begraafplaats begraven.

Bodie had zijn eigen Chinatown waar op een gegeven moment honderden Chinezen verbleven. Het had zelfs een eigen tempel. De Chinezen die er woonden verdienden hun geld vooral door het verkopen van groenten, het openhouden van wasserijen en het kappen en verkopen van hout. Doordat de temperaturen in Bodie vaak onder de 0°C kwamen en de winden tegen 100 mijl per uur waaien was er zeer veel hout nodig om de huizen warm te houden.
Church in Bodie
Closed house in Bodie


Bodie had ook een begraafplaats aan de rand van de stad en een nabijgelegen mortuarium, dat is het enige gebouw in de stad gebouwd van rode baksteen, drie lagen dik. Waarschijnlijk zo gebouwd voor isolatie om de luchttemperatuur stabiel te houden tijdens de koude winters en hete zomers.
Op Main Street staat de Miners Union Hall. Dit was de ontmoetingsplaats voor vakbonden maar ook een entertainment center waar werd gedanst, concerten werden gehouden, en toneelstukken werden opgevoerd. Het doet nu dienst als museum.
Bodie had zijn eigen benzine stop. Een Dodge Graham staat nog naast de oude benzinepompen. In de oude "Shell" borden zitten nog de kogelgaten.

De eerste tekenen van verval begonnen door rijkere goudvondsten in Butte, Montana en Tombstone, Arizona. De eerste gelukszoekers trokken naar andere, rijkere goudmijnen. Ondanks de afname van de bevolking hadden de Bodie mijnen nog toekomst. In 1881 was de goud productie op zijn hoogtepunt van $ 3.100.000 aan goud.
 


 


Tijdens de vroege jaren 1890, genoot Bodie nog even van een opleving. Dit kwam door de technologische vooruitgang in de mijnen door de onlangs uitgevonden cyanide proces. Hierdoor kon uit ertsafval en van low-grade erts nog goud en zilver gewonnen worden. In 1892, bouwde de Standard Company zijn eigen waterkrachtcentrale ongeveer 13 mijlen (20.9 km) weg bij de Dynamo Vijver. Deze baanbrekende installatie was een van de eerste centrales die elektriciteit over een lange afstand transporteerde.

map of Bodie State Historic Park
In 1910, was de bevolking geslonken tot 698 mensen (1880 – 2712 inw.). Dit waren voornamelijk gezinnen die besloten hadden om in Bodie te blijven. In de jaren 1940 dreigde vandalisme en werd Bodie  een spookstad  De Cain familie, die veel van het land van de stad in handen hadden, huurde mensen in om de structuren van de stad te beschermen en te behouden. 
 




 


 


Bodie is nu een authentieke Wild West spookstad. De stad werd, in 1961, aangewezen als Nationaal Historisch Oriëntatiepunt en in 1962 werd het Bodie State Historic Park.
Vandaag de dag is Bodie het meest authentieke spookstadje in het Wilde Westen, ook al verwoeste een brand een groot deel van Bodie in 1932. Nu is het bekend als Bodie State Park. Bezoekers kunnen er in de straten wandelen van een dorp waar in hoogtijdagen een kleine 10.000 mensen woonden. Enkel een klein deel van het dorp bleef, 110 objecten met een groot deel van het interieur, intact. Er zijn nu parkwachters die het geheel in de gaten houden en kleine reparaties doen. Ze wonen in een aantal oude gebouwen van Bodie.

Nu gaan we naar Lake Tahoe. Een behoorlijk stuk rijden. De landschappen wisselen zich af, het ene moment bergen en even later groene weiden met vleeskoeien. Ook lange stukken waar helemaal niets te beleven is. Ineens staat er midden op de weg een persoon met een stopbord. Wegwerkzaamheden. Lang wachten en dan verder. In ons land zouden ze een mobiel stoplicht neergezet hebben. Om bij onze camping te komen moeten we een bergpas over. Daar hebben we niet veel zin in. Vaak zijn het bochtige en smalle wegen wat heel veel tijd kost. Op de kaart kijken we hoe hoog die passen zijn, nou hoog. We zien een weg waar we langs kunnen maar dit kunnen we het beste via de staat Nevada doen. Dus eerst maar even de staatsgrens over naar Gardnerville. Als we de grens passeren even foto’s  nemen van de grensborden.























Naar een andere staat heeft ook zijn voordeel. De benzine, in Nevada, is aanmerkelijk goedkoper, dus de tank tot aan de nok toe vol gooien. Onderweg doen we boodschappen bij een gigantisch grote Walmart. We eten er ook gelijk even, reuze handig. Even later weer de grens over, terug naar de staat Californië. Het laatste stuk is ook weer een hoogtepunt en dan letterlijk. We meenden dat we het goed hadden gezien maar we moeten nog wel een hoge bergpas over van bijna 2,5 km hoog. Nou de camper is vandaag in training geweest en de chauffeur ook dus het is geen enkel probleem. Ook de rit valt mee, ging vlotter dan we hadden gedacht. Vrij laat komen we op de Lake Tahoe KOA-camping aan, 760 North Highway 50, South Lake Tahoe, CA 96150  http://koa.com/campgrounds/lake-tahoe.Wel blij dat we er waren deze keer en nog net op tijd bij de receptie. Deze ging bijna dicht en gelukkig is er nog plaats. Op deze camping wel een heel mooi plekje, maar een toestand om er te komen. Iemand van de camping gaf aanwijzingen en dat was maar goed ook. Achteruit met die grote bak inparkeren op een schuin naar onderen lopend stukje bergrug!! Midden tussen de bomen maar het lukt. Het wordt al wat schemerig dus stroom en water aansluiten en even kijken of we kunnen mailen. Niet zo leuk is het enorme hangslot en de stalen balken over de afvalcontainers. Tegen de beren! Hm….en nu moet en we nog slapen????
Gereden  178 mile = 285 km




Geen opmerkingen:

Een reactie posten